Een Voorproefje
Brenda Wiering en Fannie Fuijkschot
In aanloop naar ons meerdaagse theatrale en muzikale evenement ‘Zaandijk Aan Tafel!’ op 16/17 en 23/24 september publiceren we regelmatig als ‘voorproefje’ een Zaandijker eetverhaal. De verhalen vormen de basis en de inspiratie voor invulling en vormgeving van de voorstellingen voor het Huiskamerfestival en het Theater Muziek Festival.
Ervaren interviewers vroegen zo’n 100 Zaandijkers bij vele kopjes koffie en thee naar hun eetgewoontes, vroeger en nu. Het zijn herkenbare, ontroerende en grappige verhalen over hoe het vroeger ging en wat daarvan is meegenomen. Welke rituelen van veraf naar Zaandijk werden gebracht en hoe van niets toch iets werd gemaakt. Hoe samenhorigheid maar ook eenzaamheid een plek aan de tafel had en heeft. En hoe belangrijk het is om ook aandacht te hebben voor het heden en de toekomst van ons voedsel.
Het eerste eetverhaal -opgetekend door interviewer Florrie van der Kamp- is een dubbelinterview aan tafel bij twee goede vriendinnen: Brenda Wiering en Fannie Fuijkschot. Zij zijn 31 en 32 jaar oud en zijn beiden geboren en getogen in de Zaanstreek en kennen elkaar van voetbalclub ZVV Zaandijk.
Het is half augustus, een zwoele zomeravond, op Brenda’s dakterras met uitzicht op de Zaan…
Slavink en smerig toetje uit een pakje
Brenda: “Mijn moeder was niet bepaald een goeie kok. Ze vond koken gewoon niet zo belangrijk. We aten vaak hetzelfde: Hollandse pot met aardappels, groente met bijvoorbeeld een slavink of een kipfiletje dat door de paneermeel was gehaald. Dat was het dan. Nogal saai. Voor de afwisseling wel macaroni of nasi, dan was ik al blij.
Ik hield nooit van groenten maar moest het eten van mijn moeder. Soms prakte ik alles door elkaar met jus en appelmoes en slikte het in een keer door. Het heeft lang geduurd voordat ik groenten lekker ben gaan vinden, maar dan moet het niet zo suf gekookt worden als vroeger maar gewokt of zo.
We aten altijd met zijn allen aan tafel. Mijn ouders, oudere broer en zus, ook bij het ontbijt. ’s Avonds werd alles voor het ontbijt al klaargezet, hagelslag, chocopasta, borden en bestek.
Voor het avondeten werd rond een uur of zes geroepen: “Eten!” en direct gevolgd door “Eerst handen wassen!”. Nooit aten we met het bord op schoot. En zeker niet met je handen onder je hoofd. Daar was mijn moeder streng op. Maar verder waren ze niet zo streng hoor, we kwamen altijd wel tot een compromis.’ Ook was het niet toegestaan met elkaar tijdens het eten te praten. Dat komt ook omdat we nogal veel kibbelden, vooral mijn zus en ik waren nogal druk en explosief.
We hadden wel altijd een toetje, yoghurt met suiker of vla. Je had in die tijd ook van die pakjes poeder waar je pudding van kon maken, smerig was dat!
Mijn moeder had wel één speciaal en lekker toetje: een plak cake, met daarop een schijf ananas en hagelslag en dat dan even in de oven met aluminiumfolie eromheen.
Ik moest vroeger ook wel eens koken, toen mijn moeder weer was gaan werken en later thuiskwam. Ze legde dan een briefje neer met wat mijn broer of ik precies moesten doen. Ik deed het omdat het moest, maar leuk vond ik het toen nog niet. En natuurlijk moesten we helpen tafeldekken en afruimen, dat hoorde er gewoon bij.
Lekker koken heb ik dus niet van huis uit meegekregen, maar grappig genoeg houd ik er wel van.
Ik heb trouwens niet altijd zin om voor mezelf lekker te koken als ik uit mijn werk kom. Dan ben ik moe of wil sporten, en dan wordt het weer laat. Maar ik maak altijd wel iets, al is het een broodje met groenten en kaas dat ik in de oven duw. Ik probeer wel iets gezonds te eten.”
Neutraliteit en macaroni met smack
Fannie: “Bij ons aten we eigenlijk nooit samen, terwijl mijn moeder dat juist zo graag wilde! Die had als ideaal beeld dat het complete gezin aan tafel zat en dan rustig met elkaar alles te bespreken, liefst zo lang mogelijk. In de praktijk kwam daar niet veel van terecht omdat mijn vader wisseldiensten had. Zo was hij er om de week wel en de andere week niet.
We aten altijd klokslag half zes en we zaten dan aan tafel. De rust die mijn moeder wilde lukte bij ons niet zo goed, want mijn broer kon absoluut niet stilzitten en was alleen maar aan het haasten om zo snel mogelijk weer van tafel te kunnen. Als mijn vader er niet was, was het feest voor mijn broer, dan aten we niet aan de grote maar aan de kleine tafel en waren we sneller klaar. Mijn vader was vrij stil en rustig tijdens het eten, dat was hij van huis uit zo gewend. Hij vindt het prettig om op het eten gefocust te zijn en niet gestoord te worden. Ik deed mijn best om gezellig te kletsen met mijn moeder om het haar toch een beetje naar de zin te maken en tegelijk op te schieten met eten om mijn broer een plezier te doen.
Ik was ‘Zwitserland’, zeg ik wel eens. Ik zat een beetje klem tussen de verschillende behoeftes en wilde neutraal zijn. Ik heb wel geleerd om snel te eten. Niet dat het niet gezellig was bij ons, dat was het zeker wel. Iedereen kon altijd blijven mee-eten, er was altijd genoeg, echt een zoete inval, tot slapen aan toe. Mijn moeder was ook een echte knutselmoeder, dus er was altijd tijd om samen koekjes te bakken of brood te maken. Vooral brood met krenten en dan vlechten, dat was leuk om samen te doen.
Ook bij ons was het vooral aardappels, vlees, groente en als het exotisch was, was het chili con carne, spaghetti, of macaroni met smac uit een blikje. Dat waren echt de ‘old school’ gerechten, zeg maar. Pakjes en zakjes van Maggi, Knorr of Conimex, die kwamen op in die tijd. Daar ging mijn moeder ook wat mee experimenteren. Ik ben wel echt opgegroeid met de aardappel. Ik kan ook nu nog best genieten van gekookte aardappels, met dikke jus en een boomstam. Af en toe heerlijk. Of bietjes, of lof met ham en kaas uit de oven. En daar deed mijn oma dan zo’n beschuitje overheen. Mijn moeder had wel plezier in koken en ik hielp haar van jongs af aan vaak mee, gewoon omdat ik dat leuk vond. Al vrij jong – ik denk dat ik een jaar of 10 was – nam ik het koken soms al helemaal over.
Samen aan tafel eten is voor onze familie niet de manier om gezellig samen te zijn. Mijn moeder heeft het er nog steeds wel eens over dat ze dat jammer vindt. We doen het wel met kerst, maar dat is de enige keer. Wat we wel vaak doen is samen gebak eten. Een gewoonte die we nog van mijn opa en oma hebben overgenomen. Gebak van Banketbakkerij De Wijn, want dat is natuurlijk DE bakker. Zodra er iets te vieren of te bespreken is, ook nare dingen zoals ziekenhuisbezoek of zo, dan halen we gebak. Dus dat is de verbindende schakel in onze familie als het om eten gaat.”
Samen gezellig ‘SinteKersteNieuw’-etentje
Dat lekker en gezellig samen eten voor Fannie en Brenda belangrijk is, is wel duidelijk. Fannie werkt sinds corona veel vanuit huis: “Dat is heerlijk, want dan kan ik tussen de bedrijven door het eten alvast opzetten, een stoofpotje laten pruttelen, of lasagne klaarmaken zodat het alleen nog maar in de oven moet. Ik kan me dan echt al verheugen op wat ik straks ga eten. Ik eet wel anders dan vroeger thuis, veel meer met kruiden, vaak Aziatische Curry’s, alles met kokosmelk vind ik lekker. Maar soms dus ook nog rodekool met aardappels hoor. Ik kijk wel naar recepten, maar geef er dan snel een eigen draai aan. Probeer nieuwe smaken te creëren, dat vind ik het leukste. Het is nooit hetzelfde. Eten is voor ons de verbindende factor en een belangrijk om belangrijke momenten met anderen te vieren. Ook rond de feestdagen in december hebben we ook altijd een ‘Sintekerstenieuw-etentje’ met elkaar. Dan gaan we gourmetten of iedereen maakt een gang. Dan hebben we meteen alles in één keer gevierd.