Zaandijk Woont! Tweebeen 10
Door: Onze verslagdoender
Nieuwsgierig naar zijn ‘trots’ vraag ik aan het einde van ons gesprek of ik ‘m mag zien. En daar staat hij (of zij), weliswaar bloemloos maar winterhard: de Oleander. De van oorsprong subtropische plant neemt een prominente plek in in zijn net gerenoveerde achtertuin. Het ontwerp van de tuin doet mij denken aan de tuinontwerpen die je vaak op tv ziet bij ‘De grote tuinverbouwing’: rechte lijnen, grijs en wit, zithoek met overkapping en centraal een met zwarte blokken verhoogd ‘tuineiland’ met daarin een L-vormige vijver met 85 goudvissen in winterrust. “Het zou mij niet gaan lukken om ‘m winterhard te krijgen volgens vooraanstaande floristen. Nou, dan kennen ze me nog niet en ga ik het natuurlijk extra proberen. En kijk, het is me gelukt. Ze hebben al drie winters overleefd!”, vertelt Chris met niet verholen trots. Niet voor niets is tuinieren, naast fotograferen en tekenen, Chris’ grootste hobby.
Chris is voluit Christiaan Adriaan Cornelis Wijs. Ik interview hem en zijn vrouw Carolina over wonen in Zaandijk in hun jaren ’60-woning op Tweebeen nummer 10.
Tweebeen is een van de korte zijstraatjes van de noordelijke Simon Gammerkade in Oud Rooswijk. De straten, ingeklemd tussen twee sloten, hebben voor mij een beetje gekke en onbekende namen. Wat betekent of is een, het of de Tweebeen, Barre Ven of Klampstuk en waar komen die namen in hemelsnaam vandaan? “De namen herinneren aan de namen van de landerijen en stukken land in het Westzijderveld. Tweebeen was in de volksmond de benaming van twee stukken weiland die een klein stukje aan elkaar vast zaten, zo onderwijst Chris mij. Ter illustratie geeft hij met wijs- en middelvinger het V-teken.
Op Tweebeen heb je huur- en koopwoningen. Chris en Carolina zijn sinds 2009 eigenaar van nummer 10, maar de meeste buren huren de woning van woningcorporatie Parteon. Geeft dat geen scheve gezichten of rare situaties, zo vraag ik mij af. “Nee hoor, daar merken we niets van!”, zo verzekert Chris mij. “Alleen toen de huurwoningen in onze straat door Parteon zouden worden voorzien van een nieuwe dakgoot, hebben we, met steun van de buurt, wel moeten onderhandelen. Tenslotte is ons huis gewoon meegenomen in de gootrenovatie.” En de onlangs uitgevoerde verduurzaming van de huurwoningen met onder meer spouwmuurisolatie? “Dat was bij ons niet meer nodig, want dat hadden wij al gedaan”, voegt Carolina toe.
Chris is een geboren en getogen Zaandijker en groeide op in de Bomenbuurt in Oud Zaandijk, op de Acacialaan. Carolina is geboren Amsterdam Slotermeerse. Zij wonen al ruim 30 jaar met veel plezier op Tweebeen waar hun inmiddels 24-jarige zoon Renco geboren werd. Carolina zegt daarover: “We zijn in 1980 op het Paukenhof begonnen. Na een paar gesprekken met mevrouw Olij en meneer Van Exter van de woningbouwvereniging kregen we een vier-kamer-flat toegewezen. In Amsterdam zouden we 15 jaar hebben moeten wachten. Het besluit om in Zaandijk te gaan wonen was daarom snel genomen. Maar het was voor mij best wel een overgang van een plezierig en onbezorgd leven in Slotermeer naar een dorp met ‘stugge’ Zaandijkers. Maar ze zijn ook heel vriendelijk hoor”, voegt Carolina er snel en welgemeend aan toe. “Als ik hier bijvoorbeeld de bus instap op weg naar mijn werk in Amsterdam, krijg ik van de Zaanse chauffeur altijd een vriendelijk ‘Goedemorgen’. Of als ik haastig kom aanrennen, blijft de chauffeur gewoon op mij wachten. In Amsterdam zeggen ze geen boe of bah tegen je of rijden stoïcijns voor je neus weg.
Tweebeen is een vriendelijk, rustig en behulpzaam ‘ons-kent-ons-straatje’. De meeste buren wonen er nog langer dan wij. We zijn nog steeds een van de jonkies.” Op de vraag of zoon Renco het ouderlijk huis snel zal gaan verlaten antwoord zij: “De kans is klein, want helaas gelden de toenmalige Amsterdamse wachttijden nu ook voor jonge mensen in de Zaanstreek.”
Carolina (61) werkt parttime bij Post.nl in Amsterdam en Chris is sinds november 2021 met pensioen. Hij vond het welletjes na een werkleven van 50 jaar én twee maanden. “Omdat ik graag een mooie volière voor mijn vogeltjes wilde maken, besloot ik om na mijn lagere schooltijd op de Werf de opleiding timmeren te gaan volgen op de Ambachtsschool in Zaandam. Ik kon na die opleiding direct aan de slag bij Meubelfabriek ‘De Valk’ in Westzaan als machinaal houtbewerker. Omdat het snel drogen van hout niet mijn ding was -veel te snel in mijn ogen- hield ik het daar rap voor gezien. In 1973 werd ik aangenomen als matlakmaler bij Jacob VisPz Oliën, Lakken en Expeditie aan de Lagedijk in Zaandijk. Ik woonde nog bij mijn ouders op de Acacialaan, dus dat was lekker rustig wandelend naar mijn werk of op het fietsie in twee minuten. En ik verdiende ook nog 125 gulden meer dan bij De Valk. Ik heb bij Jacob VisPz een geweldige tijd gehad. Zeker toen ik op de vorkheftruck mocht laden en lossen en als schipper op onze eigen ‘Vatenboot’ heen en weer kon varen van en naar ons fabriekspand aan de overkant van de Zaan.” En Chris, is die mooie volière er nog gekomen?, vraag ik. “Jazeker is die er gekomen en het werken met vogeltjes wakkerde mijn interesse in het verzorgen van dieren dusdanig aan, dat ik op de avondschool een driejarige opleiding tot dierenverzorger ben gaan volgen. In het zelfde jaar waarin wij op onszelf gingen wonen op Paukenhof, slaagde ik voor mijn opleiding. Via mijn docent kon ik beginnen als verzorger kleine dieren, zoals muizen en cavia’s, bij het Tropeninstituut in Amsterdam. 1980 was voor ons dus wel HET jaar! Later, na wat omzwervingen als offsetdrukker, werd ik verzorger kleine dieren bij de Universiteit van Amsterdam en daar heb ik met heel veel plezier gewerkt tot aan mijn pensioen.”
Chris en Carolina zijn lid van het Apostolisch Genootschap, beiden ‘van huis uit’. Toen zij elkaar bij toeval ontmoetten eind jaren ’70 was dat waarschijnlijk de klik. “Het is ook mogelijk dat we door een wederzijdse vriend bewust gekoppeld zijn hoor, want het was wel heel toevallig dat die vriend Chris op een avond vroeg om mee te gaan naar mijn huis in Slotermeer.” Chris geeft Carolina, wel met een geheimzinnig lachje om de mond, een instemmend knikje en vervolgt. “Het apostolisch geloof trekt ons zo aan vanwege het humanistisch vrijzinnige karakter. En we hebben geen ‘God die in de hemelen zijt’, maar een God die in alles om ons heen is, in de natuur, in de planten en dieren. Door corona is bezoek aan ons gebouw in de Tuinstraat helaas niet mogelijk. Maar via de sociale media kunnen we gelukkig wel wekelijks de eredienst volgen. Ik mis wel het zingen in mijn zangkoor. Hopelijk kunnen we snel weer bij elkaar komen.
Ons genootschap in Zaandijk bestaat nog maar uit een kleine honderd leden en vergrijst. Wij zijn niet van zieltjes winnen, maar als iemand geïnteresseerd is in ons Apostolisch Genootschap, dan kunnen ze altijd aanschuiven en kennismaken”, besluit Chris.
Na afloop van ons gesprek en het bezoek aan de tuin vraag ik of ik nog een foto van hen beiden mag maken. Chris vindt het geen probleem, maar Carolina wijst mijn verzoek vriendelijk resoluut af. Ook na enig aandringen blijft zij stug op haar strepen staan. Er zit dus niets anders op, alleen Chris op de foto.
Carolina die zo haar bedenkingen had over het interview -“Ik ben toch geen Zaandijker”- zou eens moeten weten. Vriendelijk en stug? Naar haar eigen zeggen typische kenmerken van een Zaandijker…
Chris’ trots: de winterharde Oleander