Zaandijk Woont! Gorterspad 19
Door: Onze verslaggeefster
In de loop der jaren was ik al heel vaak langs Metsie gelopen, het cadeauwinkeltje op het Gorterspad*), eigendom van Marianne Metselaar. Tot mijn schande moet ik bekennen er nooit binnen te zijn geweest. Hoog tijd dus om eens nader kennis te maken met Marianne (en partner Frans Crasbeek), ook omdat zij een van de drijvende krachten is achter het succesvolle Zaandijker Voetveer, dat wandelaars overzet van de Zaandijker Sluis naar molen De Bonte Hen op de Zaanse Schans (en vice versa). Daarnaast is ze mede-eigenaar van Het Meubel en vrijwilliger bij Amnesty International, afdeling Zaanstad.
Ik beland aan de keukentafel van Marianne. De kat springt gelijk op schoot, de hond snuffelt wat aan mijn benen en wordt naar zijn mand verwezen. In het keukentje waan ik me aanvankelijk terug in de tijd, ik herken het een en ander uit mijn jeugd: het lage granieten aanrecht, het net niet in de sponningen passende keukendeurtje. Marianne en Frans houden van knus en authentiek, dat is duidelijk. Het enige dat hier detoneert is de airfryer.
Hoe zijn jullie op het Gorterspad terechtgekomen?
Marianne: “Ik kom uit West-Knollendam, Frans uit Heemskerk. We waren al jong samen en zijn eerst gaan samenwonen in Zaandam. Na een paar jaar zochten we een huis met een tuintje en kwamen min of meer toevallig terecht in Zaandijk, waar de oude Végé-winkel en het woonhuis van de familie Roos te koop stonden. De winkel werd al enige jaren niet meer gebruikt, de inrichting was intact gebleven, we wilden het heel graag hebben. Eigenlijk was het veel te duur voor ons, maar we hebben de koop toch rond kunnen krijgen. Dat was in 1979. In de loop der tijd hebben we nog wat stukjes grond van de gemeente gekocht, een stukje tuin en een strook naast het huis.”
Dus toen verhuizen en verbouwen?
Marianne: “De winkel niet hoor. In de loop der jaren is de ruimte wel op verschillende manieren gebruikt, eerst als cadeauwinkeltje, toen als kantoor, later als werkplaats voor ons inmiddels opgerichte meubelbedrijf vof Het Meubel. En na de verhuizing daarvan naar het Noorderveld in Wormerveer, weer als winkel. In huis hebben we wel stukje bij beetje aanpassingen gedaan, maar de oude sfeer hebben we bewust behouden.”
En hoe bevalt het wonen op het Gorterspad jullie?
“Omdat we de eerste jaren het woonhuis, in etappes, aangepast hebben, en we ook gewoon werkten, was er niet zoveel aandacht voor de omgeving. Het was ook lastig contact te krijgen door de situatie in het kleine straatje. Er staan maar weinig woningen. We hadden wel een goed contact met onze voormalige directe buren, de familie Krijt. Inmiddels zijn we natuurlijk meer ingeburgerd en hebben we veel meer contacten, in en buiten de straat. Maar eigenlijk ben ik me door Het Voetveer pas een echte Zaandijker gaan voelen.”
Vertel eens wat meer over Het Voetveer?
“Het begon eigenlijk met een idee van Frans. Die zag dat bezoekers van Zaandijk en de Schans alleen maar heen en terug over de Lagendijk konden lopen. Daar sprak hij eens over met Yvonne Delorme (een van de eigenaren van het Zaanse Bakkertje, red.), en zo ontstond er een plannetje. We betrokken de sluiswachters bij de ideeën en we hebben toen zelf een boot gehuurd. In 2007 was de proefvaart. Helaas werd het overzetten van bezoekers al na een paar uur stilgelegd omdat we geen vergunning hadden. Ab Rijken, inmiddels helaas overleden, had al enkele jaren eerder een soortgelijk plan, maar kreeg het toen bij de gemeente niet voor elkaar. Nu probeerde hij het weer op de agenda te krijgen en deze keer met succes. We kregen toestemming, aanvankelijk op voorwaarde dat er geen geld voor de overtocht gevraagd zou worden. In 2008 begon het goed te lopen, nadat wethouder Hans Luijten enthousiast raakte en we de Stichting Voetveer Zaandijk konden starten. Na één jaar hadden we al een vermelding in de Lonely Planet!”
Inmiddels werkt de veerdienst met 70 vrijwilligers. De opbrengst van de overtochten (een euro p/p) gaat naar diverse lokale goede doelen. Marianne is penningmeester, maar wordt ook regelmatig ingeroosterd als schipper. “Dat is heel leuk om te doen, je krijgt veel complimenten. De passagiers zijn een dagje uit, dus er hangt een beetje een vakantiesfeer. Ik probeer daarin mee te gaan, ik zing als een passagier jarig blijkt te zijn en ik pak af en toe een golfje mee… dat verhoogt de sfeer altijd!”

Je hebt ook al jaren een cadeauwinkel. Heb je daar in het seizoen dan voldoende tijd voor?
“De winkel, vernoemd naar mijn bijnaam Metsie, is officieel alleen op vrijdag en zaterdag geopend. Maar als er iemand op een andere dag langskomt, doe ik ook open. De rest van de week heb ik genoeg te doen. Ik werk mee in ons meubelbedrijf en ik ben vrijwilliger bij Amnesty International. En in het seizoen ben ik veel met Het Voetveer bezig. Maar ik zou het wel leuk vinden als ik wat meer aanloop in de winkel kreeg.”
We gaan de winkel even bekijken en ik neem me gelijk voor de eerstvolgende keer dat ik een cadeau nodig heb, langs te gaan. Er is een ruim aanbod aan kraam- en kinderkadootjes, daarnaast diverse mode- en interieuraccessoires en seizoensartikelen. Geen standaardartikelen en toch heel betaalbaar.
Als we weer aan de koffie gaan, rest ons nog één onderwerp: de reizen naar Azië. Want daarvan hebben Marianne en Frans er in de loop der jaren veel gemaakt.
Marianne: “Nu hebben we die behoefte niet meer zo, maar we hebben inderdaad veel gereisd, vaak gedurende maanden. Vooral Indonesië trok ons, ik spreek inmiddels ook de taal (Bahasa) redelijk. Ik heb daar trouwens ook nog een paar maanden als vrijwilliger gewerkt. Dat kwam bij toeval. We hadden ooit een Nederlander in Indonesië ontmoet, waarmee we contact onderhielden. Hij vertelde ons dat hij een project op het onbewoonde eiland Hoga wilde opzetten. Rond naburige eilanden woonden zeezigeuners op drijvende hutten. Zij hadden weinig middelen om in hun levensonderhoud te voorzien. Zij visten daarom vaak voor Japanners, en deden dit met gebruik van bommen en gif. Dat was natuurlijk niet goed voor de visstand en het koraal. Ook werd er op bedreigde soorten gevist. Om de vissers daarmee te laten stoppen moest een alternatieve bron van inkomsten voor ze gecreëerd worden en dat werd toerisme op het onbewoonde eilandje Hoga. Omdat ik net mijn baan kwijt was en de taal sprak, leek me dit een mooi avontuur.”
In 1992 gaat Marianne op pad. Eerst vliegen naar Sulawesi, vandaar met de boot naar Hoga, een reis van drie dagen. Ze treft er een plek die ze “paradijselijk” noemt. Marianne werkt samen met een andere Nederlandse vrijwilligster. Er staan dan al drie hutten op de eerste toeristen te wachten, en er wordt er later nog een aantal bijgebouwd. Marianne en haar collega zorgen samen dat alles reilt en zeilt en gaan hotels op andere eilanden langs om te flyeren. Een hele onderneming, overal moest de boot voor worden ingezet. Alle levensmiddelen, waaronder het drinkwater, moesten van naburige eilanden gehaald worden. Dit blijkt na verloop van tijd toch te bewerkelijk. En er komen, door de lange reistijd en door de beperkte grootte van het eiland, te weinig toeristen om goed te kunnen draaien. “Ik ben er daarom na twee maanden mee gestopt en ben naar Nederland teruggekeerd. Mijn collega bleef wel, maar de boel is behoorlijk weggezakt toen zij er nog alleen voor stond.” Ondanks het uitgebleven succes bewaart Marianne mooie herinneringen aan haar Aziatische avontuur. “Het was een bijzondere tijd natuurlijk. Ik heb nog twee gastcolleges over het project op een Indonesische universiteit mogen geven. Ook hebben we verschillende keren “officials” over het eiland rondgeleid. Floortje Dessing is ook langs geweest voor een reportage, maar toen was ik al weg.”
Na deze periode hebben Marianne en Frans nog diverse Aziatische reizen gemaakt. De laatste reis, die 18 maanden zou duren, werd na 9 maanden afgebroken. “We hadden er geen zin meer in. We hadden het na al die reizen wel gezien. We zijn na ons besluit gelijk naar huis gegaan, dat bij toeval net leeg was. Eigenlijk was het huis voor die hele anderhalf jaar verhuurd, maar de huurder was voortijdig vertrokken. We troffen wel een bende aan, want er bleek, zonder dat wij dat wisten, ook een verslaafde in gewoond te hebben. Het was echt verschrikkelijk, de spuiten zaten in de stoelen.”
Nu richt Marianne zich alleen nog op op haar lokale activiteiten. “Frans en ik worden dit jaar allebei 66 en kunnen dan officieel met pensioen. Ik weet niet of we het rustiger aan gaan doen, maar het brengt wel nieuwe mogelijkheden en daarover zijn we nu aan het nadenken.”
Eerlijk gezegd kan ik me niet voorstellen dat we Marianne en Frans straks samen op een bankje voor het huis zien zitten…
*) Het Gorterspad was ooit een ‘aanzienlijk’ pad. Het pad ontstond in de 17e eeuw en dankt zijn naam aan een zekere Gorter die aan de kop van het lange pad woonde. Gorter was waarschijnlijk een Zaandijker middenstander met een eigen huis aan het begin van het pad. Net niet rijk genoeg om op de Lagedijk te (mogen) wonen…