Skip to content Skip to left sidebar Skip to footer

Zaans woordenboek

GEZEGDEN

`Alle vrachies lichte`, zai de skipper, en hai gooide ze vrouw overboord.Dat scheelt weer, in bagage / in gewicht.
`Alles mit mate`, zai de kleremaker, en hai sloeg ze waif mit de ellestok.Aansporing tot matigheid.
`As` is verbrande turref.Gedane zaken nemen geen keer; `als` zeggen is zinloos.
‘En bakkes of ze de bast van eek op het.Een sacherijnig gezicht.
‘En brief an de keuning skraive.Een tukje doen.
‘En lopie make.Een stukje wandelen.
‘En pin op de neus geve.Tot de orde roepen.
‘En reg as Sieuwers hewwe.Een brede, sterke rug hebben.
‘Et droipt toe zen broek en jas oitHij heeft geen droge draad meer aan zijn lijf
‘Et is kwalek male mit wind van gustere.Achteraf praten is zinloos.
‘Et is op z’n donders azzik ‘t lete ken.Ik kan het niet laten.
‘Et regent ouwe waive mit bajonette.Het regent zo hard, dat het water opspat.
‘Et waait ouwe waive mit hoede op.Het stormt.
‘Et wordt ‘n waterskip vedaag.Het wordt regenen vandaag.
‘Et wordt me te jaukerHet wordt me te duur
‘n Koe in ‘n haas hewwe gelaik nuwejaar.Haasten helpt hier niet.
‘t Hoeft niet bai ‘t laif vol.Genoeg is genoeg. (eten)
‘t Hoisie (Walletje) bai ‘t skuurtje houwe.Verstandig en oplettend zijn; niet overdrijven.
‘t Is bai jou nèt weduwnaarspain.Jij knapt altijd snel weer op wanneer je eens ziek bent.
‘t Is butter an de galleg ‘esmeerd; ‘t Is de moeriaan eskuurd.Er wordt toch niet naar geluisterd; het is vergeefse moeite.
‘t Is en mooi koppie, jammer dattet rotte moet.IJdelheid der ijdelheden …
‘t Is gien doodwond.Er zijn erger dingen.
‘t Is mondje bai.Het kopje / glas zit overvol.
‘t Is over zeerdoen hien.Het is erg.
‘t Is weer hoogwater in de polder.Hoge nood (kleine boodschap)!
‘t Komt op een dood peerd ok gien steek meer anDat kan er ook nog wel bij
‘t Laikent deer wel puur zo drok.Het is daar behoorlijk druk.
‘t Vriest makkelek op een oud skotsie.Jong geleerd, oud gedaan.
‘t Was bai de beddeplank of.Het kind werd geboren toen ze precies negen maanden getrouwd waren.
Aars as aars.Anders dan anders.
Achter de beskoittore om komme.Heel veel moeite doen.
Aisieliddere.Als eerste over het ijs te lopen.
Aisieliddere.Over dun ijs rennen.
Altaid in stap, nooit in draf.Nooit gehaast.
Altaid ziek en nooit dood.Altijd kwaaltjes hebben.
an de stutte skuddezich laten gelden
An’ekleed gaat oit!Er netjes uitzien.
Anderhalleve cent(Getrouwd) stel dat veel in lengte verschilt
Annet achterspien legge.De laatste zijn.
Annet voorspien legge.De eerste zijn.
As ‘n haan van ‘n stoter.Fier rechtop.
As de maid een maid heb, het mevrouw ‘r twee.Een opgedragen klusje afschuiven op iemand anders.
Azzen fullem.Iets onverwachts, dat zich voor je ogen afspeelt.
Bai ‘n geseling hoort ‘n brandmerrek.Bij het drinken hoort een rokertje.
Bloemzoet en meukel kaike.Vergenoegd kijken.
Broodje ienhand.Dikke snede brood.
Broodje tweehand.Dikke snede brood, in twee dunne plakken gesneden.
Buurmans goed is maar íén keer te koop.Nu of nooit!
Cent van ‘t blad.Voor 1 cent snoep uitzoeken.
D’r ‘n harnas over antrekke.Zich ergens druk over maken.
Dat is gien smaldoek.Dat is geen kleinigheid.
Dat ken voor de krame om.Dat ziet er toonbaar uit.
Dat mag de broek niet bolle.Dat mag de pret niet drukken.
Dat skeelt een vak in hois.Dat ruimt op. Dat geeft rust.
De baker het er gien skuld an ‘ehad.Iemand is hoogbejaard overleden.
De gait verpenne.Buiten een plas doen.
De hiele husklus mit zandrepe.De hele boel.
De hort op weze.Er van door zijn.
De kachel staat op sóldere.De kachel is gloeiend.
De kerrek most helegaar deur de Peperstraat.Zware bevalling.
De kindere stane teuge de ouwers op as glazewassers teuge de rame.Die jeugd van tegenwoordig toch.
De lucht werrekt.De lucht lijkt wel wat naar onweer te neigen.
De lucht zit nag vol dage.Tijd genoeg.
De ongelovege groeie de roze voor de skoene / hutte.Ongelovigen hebben vaak geluk.
De plok en strop kraige.Een strop hebben.
De spultjes op ze lopies hewwe.Het aardig voor elkaar hebben.
De steert ervoor hale.Weigeren, niet meer meedoen.
De veugel heb over ‘t touw ‘evloge.De kans is voorbij gegaan.
Deer make ze allang knope van; hai komt temet awweer trug (zie ook opmerkingen)Iemand is reeds lang geleden overleden.
Deer slaat me toch ‘n blinde ezel in!Daar begrijp ik niets van.
Deer zit hem weer ‘n skeet dwars; hai heb weer wet te peeuwe.Hij heeft weer wat te zeuren.
Den ken je wéér an.Dan moet je het overnieuw doen; dan moet je nog eens.
Der komt wel een skeet naHet is nu wel mooi weer, maar het kon wel eens in onweer eindigen
Die laat ok Viola / de viole maar zorregeHij / zij laat Gods water over Gods akker lopen
Doen wet je zegge, den liege je niet.Je doet maar.
Drie vingers, pink en doim!Wat is er aan de hand?
Dun van de darrem gaan.Slecht aflopen.
Een broek lappe en gare toegeve.Het kost meer dan dat het opbrengt.
Een prokie in de weeg slaanEen spijker in de muur slaan
een proostleveeen prettig, zorgenloos leventje
Een rabbig zootjeEen slordige, armoedige boel
Effies aige bedankt, jongesEr zijn meer gasten dan verwacht werd, er is misschien wat krap koek / taart enz.
Effies kloke.Zijn oor te luisteren leggen; op onderzoek uitgaan; informatie inwinnen.
en vaif ons is een pond.Ons kent ons ………..
Erop zitte as ‘n duvel op ‘n zieltje.Als een bok op een haverkist.
Erreges worst op weze. (of tok)Ergens gek op zijn.
Et hangt niet.Het heeft geen haast.
Et storremt pas, as de worrevels an de skaithoize draaie as molewuke.Stormt het?
Gien blauw steun kraige.Helemaal geen steun krijgen.
Gien lid an me laif.Geen haar op mijn hoofd.
Gien zoivere koffie. (Niet specifiek Zaans!)Iets dat niet correct is.
Graize doffer.Een grijze duif (v.e. man).
Grote skepe hewwe lank werrek oitvare.Ben je nou nog niet vertrokken?
Hai / zai kèn met de kenaine deur de traliesHij / zij is zo mager als brandhout
Hai is wel ‘n goed waif, maar zai zoipt zo.Hij is geen beroerde vent, maar zíj! (of andersom, in elk geval een echtpaar)
Hai is zo bleek as ‘n skeet in de maneskain.Hij is zeer bleek.
Hai ken raime as Ouwe Saime, maar Malle Griet die kennet niet.Iemand die graag rijmt.
Hai loopt te sterreve langes de weg.Hij ziet er slecht uit.
Hangore; eerst grote mense, dèn hangoreOnmondige kinderen; volwassenen gaan vóór
Hè, hè, dat was hard-oit.Ik heb me gehaast om op tijd te komen.
Hee daar de lampedéra!Let op!
Hejjai een maag mit een verwullef?Heb je nou nóg niet genoeg gegeten?
Het miegeltHet regent flink
Het mottertHet regent een beetje, het motregent
Het noodsain in top zette.Alert zijn.
Het regent klapmussiesHet regent erg hard
Huspot mit braipenne.Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`
Husse mit prikke en lanknat.Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`
Iemand bai ‘t laif hewwe.Iemand beetnemen.
Iemand iets op z’n mouw smere.Iemand de schuld geven.
Íén loodje koffie in de Zaan, en ‘n lekker bàkkie …Slappe koffie zetten.
Iens ‘n ezel, nooit ‘n peerd.Je blijft wat je bent.
Ientje mit hande oit ze mouwe en bit op ze kieze.Eerlijke, harde werker.
Iets mit liefhewwerai doen.Iets met plezier doen.
Ik ben annet end van de akker; ik hew ‘t end in de bek.Moe zijn.
Ik ben me geld niet loof.Het geld groeit me niet op de rug.
Ik gaan nee me aige wéleg; Ik gaan op hois an.Ik ga naar huis.
Ik geef er de vaif.Ik neem vijf minuten rust.
Ik hang je op annet spinnerag.Milde bedreiging.
Ik hew gien peerdje skaitgeld.Het geld groeit me niet op de rug.
Ik laik wel holleg; ik hew doei.Ik heb trek.
In de poep z’n karren zitte; in de nartel zitte.In de benauwdheid zitten.
In de winterdag kenne ze raie over ‘n panlat, en in de zeumerdag naggenies over drie bai ellef. (3×11 is een stevige houtmaat)Des winters komen ze rond van bijna niets, ‘s zomers bulken ze van het geld en kan er niets vanaf.
In taid van ‘n mum.In een mum van tijd.
Innet tempo van ‘n neeslagshaai bai ‘n slap hallefwerrekie.Héél langzaam.
Je bek loof lulle.Praten als Brugman.
Je bek zel d’r van skeure.Ik lust er wel pap van.
Je haaste ajje de taid hewwe, dan hejje de taid as je haast hewwe.Het heeft geen zin je te haasten als je te laat bent.
Je hange ‘m d’r goed in.Juist, goed geraden.
Je kaike of je pennemesse poepe moete.Wat kijk je benauwd.
Je kenne ‘t mit ‘n warreme pankoek belope.Het is vlakbij, om het hoekje van de deur.
Je kenne d’r beter van piese as van ‘n korsie brood.Thee, vruchtensap, frisdrank, bier, melk, water.
Je kenne je mond in de knoffel lulle, maer det hellupt nietJe kan kletsen wat je wil, maar dat helpt niet
Je kenne mit ‘m / ‘r voor de krame langs.Hij / zij is een keurige verschijning.
Je kenne van elleke skeet wel een donderslag make.Je kunt je overal wel over opwinden.
Je kenne weer een broek knippe (soms ok: ‘n boerekiel).Er komt weer wat blauw in de lucht.
Je laike wel ‘n bietje doffeg.Je bent drijfnat.
Je legge te vlook.Als de dobber bij het vissen nog niet rechtop staat.
Je magge wel oitkaike dat je niet wegsulle.je mag wel oppassen dat je niet uitglijdt.
Je massie overboord zaile.Het te gek maken.
Je mellek kookt over.Je hemd hangt uit je broek.
Je ziene der oit as een voil hemd.Je ziet bleek, pips.
Je zitte / stane d’r bai mit je arreme over je darreme.Je kijkt toe en doet niets.
Jeempie kreempie de butterboerJeempie kreempie de butterboer.
Jong opknope, den hejje d’r gien last van.Over oud worden.
Kaik nou toggeres, raik hee?Bij vertederd kijken naar de verrichtingen van een jong kind.
Kaike assen skellevis, die ze belaidenis doet op ‘n warreme stoof.Benauwd kijken.
Kallemte en kroiebitterRustig aan maar
Kallemte kejje redde; kallemte en ‘n kroiebitter.Rustig maar, het komt wel goed.
klaar is Kees! (en ie zag zen vader hange)klaar!
Lege zakke overend zette.Nutteloos werk doen.
Liege as ‘n bidprentje.Liegen alsof het gedrukt staat.
Liever loi as loof.Liever lui dan moe.
Lilleke, brutale aap!Wat ben jij brutaal!
Loof ken lank an(houwe).Moe-zijn is geen excuus.
loopt deumenie mit de bul (stier).Als de nood aan de man komt ………
Love biene en ‘n zangerige boik.Erg moe.
Maak d’r gien kastemakerswerrek van.Niet overdrijven met je werk.
Maak je niet drok, het kind is er alMaak je niet druk, dat heeft geen zin
Maak van je hart gien smoorpan.Maak van je hart geen moordkuil.
Maar mit je pet op je test kojje d’r ok best.Met de hoed in de hand komt men door ‘t ganse land.
Me bloed wordt karrenemellek (en me ribbe takkebosse).Ik word erg kwaad.
Me griezels lope over me grazzels.Dat vind ik doodeng, ik word er akelig van.
Merreke weer offet roer straikt.Merken waar het verkeerd gaat.
Mit de knolle de pot in.Verspilde moeite.
Mit iets skoot-an gaan.Ergens mee vandoor gaan.
Mit je arreme over je darreme.Met je armen over elkaar.
Moet je ‘n turref? Kejje d’r op leune.Niet tijdens het eten met je hoofd op je hand steunen!
Nauw is niet waid en vervelend op z’n taid.Nauw is niet wijd en lastig op zijn tijd. (Als `Nou hoor!` geroepen wordt.)
Nou slaat me toch ‘t onweer in de arremoed!Dit is toch het toppunt!
Nou-nou, ‘t is an mit Mat en Troi.Ze gaan plotseling veel met elkaar om.
Nou! ‘t Grondais loopt langs de goot.Antwoord op de vraag `Vriest het?`
Oit de biene lope.Tijdens het werk de plaats van een zieke collega overnemen.
Op (je) doodstal staan.Door ouderdom niet meer meedoen kunnen.
Op de need krabbe.Zuinig zijn.
Op een hebbel en een drebbel.Inderhaast, op een holletje
Op stikkie gaan bai je peetje.Een boterham eten bij je tante.
Op ze Oossaans ete.Het bord helemaal schoonlikken.
Oud, oud? De dúvel is oud, en ze moer nag ouwer.Over oud worden.
Over Assedelleft nee Nauwernee rolle.Het heen en weer krijgen.
Poldermeester make.Iets helemaal opeten, -drinken soldaat maken.
Portretje van de verlore zeun.Extreem dun plakje vlees als broodbeleg.
Sjiek de la mar.Deftig, fraai.
Skai toch oit.Hou er maar over op.
Skone klere verdiene gien geld.Nette baantjes verdienen niet.
Stientjes telle (Wat bèjje laat, zeun, hewwe je stientjes ‘eteld? )Slenteren, traag lopen
Stront mit stientjes.Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`
Te verjare gaan.Op verjaarsvisite gaan.
Ter spinning gaan. (Is dut Assedellefts?)Met oud op nieuw feesten.
Trille as een lammeresteertje.Erg beven.
Van de alterasie.Van de weeromstuit.
Van pissebed in (of naar) strontebed / kakkebed.Van de regen in de drup.
Voor donkers tois.Thuiskomen voordat het donker wordt.
Voor nou en naggeres.Tot uw dienst; graag gedaan; geen dank.
Vraagneuze mit himphampe; vraagneuze mit iendepote, kippekonte en kattesteerte.Wat gaan we eten?
Weer je ‘t meeste van heb te zegge, deer kojje ‘t dichste bai te legge.Plaagzin op jonge mannen en vrouwen, die kritiek op elkaar hebben.
Wel ‘oor, de pook hangt staif achter de kachel.Antwoord op de vraag `Vriest het?`
Wet dochte jollie: `Ouwe knolle / peerde moete eerst of`?Als de jeugd niet even wil helpen; of met ouderen dolt.
Wie dat gelooft, heb een kallef in ze hoofd.Geloof dat maar niet.
Wie het zuks nou ooit op de viool bleze hore.Wie heeft zoiets ooit gehoord.
Z’ndaik mot Z’ndaik blaive!Zaandijkse slagzin tegen samenvoeging (begin 20e eeuw wou men samenvoegen met Koog, in de 30’er jaren van die eeuw met àlle Zaandorpen plus Uitgeest, en toen kwam 1973 met Zaanstad …
Ze benne rooms; ‘t benne pape; ze benne vannet houtje.Ze zijn rooms-katholiek.
Ze heb ‘t zo drok as d’r mans moer mit de loiermand.Ze heeft het zeer druk.
Zeed voor de Ommerse Skans.Jongens die na donkers nog buiten zijn.
Zeg stront, wie heb jou ‘eskéte?Een beetje verbeelding, een tikje arrogant?
Zo blaid as blikZo blij als een kind
Zo groos as ‘n ouwe aap (mit drie steerte).Zo trots als een pauw.
Zo makkelek as Mariebuur.Slordig en lui.
Zo rood as ‘n haan.Zo rood als een kreeft
Zo stateg as hereboere.Zeer statig.
Zo vlug as emale poppestront.Heel traag.
Zonder heft of stoot.Zonder slag of stoot.

877 WOORDEN

(Skiet) skoiteGrote voeten
‘En plok, ‘en plok werrekVeel, veel werk
‘n aare stiek zoekeander werk zoeken
‘n Booi vannen kirrel. ‘t Is ‘n hele booi.Grote, sterke kerel.
‘n Hard stik innet laif hewwe.Met iets vervelends zitten.
‘n Hoop leve make.Lawaai maken.
‘n Lachbrok.Iemand die om alles lacht.
‘n Loie slak op ‘n teerton mit teugewind.Iemand waar weinig energie in zit
‘n Malle mispel.Iemand die niet weet wat hij wil.
‘n pan groenzooidikke, enigzins zurige soep
‘n Purremerender.Op een oneigenlijke manier biljartballen doorstoten.
‘n Watjekouw op je bakkes. (Ook gebruikelijk buiten de Zaanstreek.)Klap in je gezicht.
‘t beskiet niet veulhet stelt niet veel voor
‘t Is ‘n end waid weg. ‘t Is mail op zeuve.Het is ver weg.
‘t Is bekterregeEr is wat weinig (eten)
‘t is gien vrete, ‘t ben allegaar bientjeshet is niet te eten, hetzit vol met beentjes
‘t Is hier kroip deur, sloip deur. Je moete je d’r hier deurhien kringele.Het is hier krap.
‘t is hier kroip deur, sloip deur. Je moete je hier d’r deurhien kringele.het is hier krap
‘t is kopereghet wordt veel verkocht
‘t Is laielek weer.Het is redelijk weer.
‘t is vergloeid asset niet zo is (of verkakkeloerd)het is verdomd als het niet zo is
‘t Is waarachies wáár‘t Is echt zo, waarachtig
‘t Is weer hecht in starrekhet is weer gerepareerd
‘t noost me zoHet gaat me aan het hart
‘t zit daikvast, ‘t zit zo vast as Haarlemhet zit muurvast
‘t Zit hillegaar in de tistHet zit helemaal in de knoop (in de war)
(Broine) cent.Poepgat.
‘ t is temet ovvelopehet is bijna afgelopen
A
aan de skarrelveel last van ziektes en kwalen
AardigEigenaardig, raar
aareandere
aarsanders
AchterankommertjeNakomertje
achterneeachteraf, naderhand
activitaitactiviteit
Aigewais pot-nat, aigewaize pot strontEigenwijs type
akkerstudenttuinder
akkoord van Putteakkoord
alle maleur, main an me leuroke, en wat dan nog
alle passanteondertussen
AllienegEenzaam
An de hoize komme.Leuren.
Anjonge.Jonkies krijgen, vermenigvuldigen (steeds maar -).
anneskrooktaangebrand (pan of kookplaat)
anrikkemedereaanbevelen
ansoppereeen onderwerp aansnijden
ansoppereonderwerp aansnijden
Anstoele.Je stoel aanschuiven terwijl je erop zit.
AnstonsZodadelijk
anstons; aanses.binnenkort
anveerdeaanvaarden
ape belevegekke dingen meemaken
arrempie deur lopegearmd naast elkaar lopen
as de wiedewietzeer snel
As stom esloege staanverstomd staan
atensie geveaandach schenken
aventuregokken, proberen
avvenant oitziennetjes, aardig uitzien
azzeals
B
babbelbakmond
BadcelDouchecel
bai bosseer zelf geld bijleggen
bai endjeaanhangsel
bai heulie te kaikebij hun vergeleken
bai ja en bai neeop het nippertje
baisgort en meel
bakkesgezicht
bakkie leutbakkie koffie
Bakkie.Kleine praam. (Krommenie)
BaljarenRumoerig zijn
Battenére, battere.Kiften, tegenwerpingen maken.
bazaroetondeugende jongen
beddegankstaidbedtijd
bedurreve houtjeverwend kind
begrotelek, ook wel noselekspijtig
Bel (ook in Friesland)Groot glas
Bélies (zie Opmerkingen)Kwajongens.
BesseltjeOprijgsel of oplegsel om kleding korter te maken
BeuntjeOpstapje
Beursweer.Mooi weer om ‘s avonds te beurzen.
Beurze.Buiten praten met buren, kennissen.
beweundersbewoners
billenmolenouderwetse koffiemolen
biosgoopbioscoop
BlaiBrasem, bliek (zoetwatervis)
BlakZonder golven (zee)
Blauwbekke.Koukleumen.
BlauweDe armen over elkaar slaan om warm te worden
BleekskeetBleekneusje
blegeuropschepperig
Blikjutter.Wie stukken blik bijeen zoekt om te verkopen arbeider bij blikfabriek.
BlikkeWeerlichten, bliksemen
blote pote vloervloer met blote benen geverfd
BoedjeSchuurtje
Bokkem. Meervoud: bokkes.Bokking.
Bokkes.Borrel het meervoud ervan.
BonkelBult
Bonker, bonkertjeKort wollen (duffels) jasje
boompiemeetboompje verwisselen kinderspel
booskippe.Boodschappen
booskippebriefbruinpapieren boodschappenzak
Borst.Kerel, jongeman.
BratjeKaartje stop- of maaswol
BrekebeenBrokkenmaker, pechvogel
Broeder.Jan-in-de-zak, poffert (meelkost).
broedersdeelevenveel
broinkorrelszilvervliesrijst
BroodjeBoterham (algemeen)
Bruynzéliet, Bruynzéliaan.Arbeider bij Bruynzeel.
bubbeleteekbibliotheek
BulStier
Buuf, buusBuurvrouw
BuurBuurman
C
champagnepilsgaseus, drank zonder alcohol
D
d’r komt een skoit met zure appele anzaileer komt een fikse regenbui aan
D’r staat puur zo’n bleesEr staat flink wat wind
da vinnik noselekdat vind ik zielig
dansskuurdansgelegenheid
DarremOnsympathiek mens
darremekastbuik
dat had je niet edocht!dat had je niet gedacht!
dat hewwikdat heb ik
Dat is kasie.Als iets graag gezien, gehoord of gedaan wordt.
dat isset hele aiere-etedaar gaat het om
dat valt op en gansiedat is een bofje
dat voorzait niet veul goedsdat voorspelt niet veel goeds
de andaivie is main een bietje te etegDe stamppot ligt zwaar op de maag
de Binnebantammerstraat (bestaat wèl in Amsterdam!)denkbeeldige plaats
de bliert, de radder, dagwerruk mit de broek ofdiarrhee
De branie oithange. (Is niet Zaans, maar Maleis)Imponeren.
De deur slemtDe deur gaat moeilijk open, blijft in de sponning hangen
De hort op gaanOp stap gaan
de ien of are taidzeker ogenblik
De kluft nemenTegen de helling opfietsen
de koffiepot ontzielede koffiepot leeggieten
de krasvoorman bij een groep huizenbouwers
de love broek anhewwegeen zin om iets te doen
de mole loistert nee de vangde molen remt af
de oge oit je test skamezich diep schamen
De paai make.In het gevlij komen.
De Pisbakopenbaar urinoir in Wormer
de poppe an ‘t danseproblemen (vechtpartijen of ruzie)
de rape benne gaarer zijn problemen
de rollade straatgoot
De stamppot is etegde stampot is te dik, er ontbreekt jus
de vaartdaikde vaartdijk (krommenie)
de vaiandelekhede beginneaan het werk gaan
de zak kraigeontslagen worden
DebberSul, sukkel
deerdaar
deerodaarzo
Demp.Gedempte stuk water of sloot.
Der is een blussie ofGebruiksschade aan serviesgoed
der was ‘n grote fuk bai de Lumer was een flinke brand bij de linoleumfabriek
deur slob en slaik gaandoor alles heengaan
Deursleure.Iemand helpen.
DeurtrekpleeModerne wc
deuze of gienedeze of gene
die het kniphandjesdie geeft graag geld uit
die houdt zijn snot hoogverwaand
die pere benne ien en al sopdie peren zijn heel sappig
die tei is rotzoipedie thee is niet lekker
Diefie.Verbrande lucifer.
dievehoisgevangenis
dievewerkrot werk
Diggelwinkel.Handel in aardewerk.
dik- vet- de- lastdronken
dillebererevergaderen, overleggen, delibereren
dinnesdagdinsdag
Doddel. ‘Et lait op ‘n doddeltje.’Losse hoop textiel (beddengoed, kleding), slordig opgevouwen.
doddeleslordig opvouwen
Doeneg, heneweerderegOnrustig, druk
Doive van de pestoor van Egmond.Meeuwen.
Doojehoisie.Mortuarium.
doosstoipgrote schrik
DoppehokkerOostzaner (scheldwoord)
DorrelStroom neusvuil
dorstedurfde
drankbaliezuiplap
driddervogelpoep
droipsteertend ofzakkemet de staart tussen de benen vertrekken
DroistegOngeduldig, ongecontroleerd
Droisteg.Onbeheerst.
droistig, doenegdruk, lawaaierig (van kinderen)
Drul.Lodderig, suf.
DrutteleTalmen, lijntrekken
dundasdundas
dut / duttedit
DutraisVergeefse reis, reis ‘voor de prins’
E
een fliktien gulden
een hangelesmandjerietgevlochten hengselmandje
een jokkensieeen leugentje
een knol, raapzakhorloge
een luntusgroot in zijn soort
een onke taideen slecht, raar tijdstip
een onke taidraar tijdstip
een slaghaakiestenen tabakspijpje
een tjoklatreep chocolade
een tuppie nemenslokje nemen
een vlaartjehalf schortje
eerappelaardappel
Effies opstekeOnderweg iets drinken in een restaurant
Effiies een lichie makeik zal even bijlichten / een lampje aan doen
elektriekelectriciteit
Elestieketwist. (Elders in Nederland: elastieken.)Kinderspel gespeeld met een lange lus van elastiek.
Elleke klapskeet.Iedere keer weer (om niets).
en aardeg stoivertje op tafel draaiefinancieel meetellen, geld binnen brengen
en bal en lebber geveeen bal een harde trap geven
en beroerd ankaikeeen akelig gezicht
en cadeautjeeen aanwinst (maar niet heus)
en dutte den?en dit dan?
en gnappe doitflink wat geld
en lappie opleggeextra hard werken
en main hewweaanspraak maken, een claim hebben
en onke taideen raar tijdstip
en sintervreetop, en orbertje vreetgraageen schrokop
en skraifiealles waarmee je kunt schrijven
en sliert an hewweplezier van hebben
en staive prais houweveel geld blijven vragen
Epikt en edreve.Klaar voor vertrek.
er gien bek anzetteniet eten, niet lusten
er is gien abberensie oper is geen kans op
er is maar lauw bestek oper is maar weinig animo voor
er steek op hebbenonder de knie hebben
Érepels leze.Na het rooien achtergebleven aardappels oogsten.
E
ergens een goeie lucht op hewwe.goede verwachting van iets hebben
erreges van opkaike as piet snotergens verbaasd van opkijken
et buurwaifde buurvrouw
et is ien meenemedat kan er ook wel bij
et is laielek weerhet is redelijk weer
et is oit en doenhet is niet te doen , onmogelijk
et laikt wel en bietje te natteregenen
et loopt op zen lessiehet loopt op zijn einde
et vrot niethet lukt niet
Eteg.Machtig eten, zwaar op de maag.
Etrapte weegHouten buitenwand (overnaads, gepotdekseld)
euui
evendavond
F
FainighaidjeTenger kind
Fainkloitere.Vingers na tuinwerk schoonmaken door knijp- en wrijfbewegingen.
fesoenfatsoen
fjinsterwaifieroddeltante
Fleke, jatteHanden
FlierSliert
FlietertjeZeer dun sneetje brood of plakje vlees
floeperdhufter
Flutere.Over water gooien met afvalrondjes van blikfabrieken, kartonnen vierkanten.
FnistereFluisteren
Fok

(ook elders in Nederland).
Bril
G
Gaan boite maar effies oittoile!Een nogal druk kind even naar buiten sturen
gaerensparen
gajesrommel, ongeregeld goed
GalgezagerZaandammer (scheldwoord)
gardaine, nachtlappegordijnen
garingrecht op bepaalde hoeveelheid afvalhout
geen prakkezatie overgeen sprake van
geen pukkelniets
geld verapothekerenveel geld uitgeven aan mdicijnen of aan de apotheek
geld verdokterenveel geld uitgeven aan doktersbehandelingen
genade gebroikevergeven
genakeltjepiepklein dingetje
genérebehelpen
geneugtengenoegens
gien asem gevegeen antwoord of geen geluid geven
gien kwaad in de stadniet erg
Gien zoivere koffie. (Ok elders in Nederland gebroikelek.)Iets doen wat niet correct is.
Gifteg.Kwaad.
gladde vraierslimme vogel
gladderegglad
GladoorWormerveerder (scheldwoord)
glaikerstwee gelijken
GlauweGluren
gleumpieglimlachje
Glisse, oitglisseGlijden, uitglijden
Gloeiende spaikerSlechte verlichting
GlopOnderbreking in oeverbebouwing (aan de Zaan) Ook: lege plek in de mond van een kind dat aan het wisselen is.
Gnappies.Netjes.
GniepeGemeen knijpen (met de nagels, draaiend)
GnokkeVerlangend kijken (naar eten)
goeie morrege, morriegoede morgen
goeie plompflinke scheut (water of melk)
Gortboik. Gouwe. Spanjool.Assendelver.
GortzakAssendelver (scheldwoord)
gossiebippiesbastaardvloek
graize dofferhij is zo grijs als een duif
GrelGrauwbleek, ongezond
GriebusSteeg, achterbuurt
GroffieBoterham bruin of volkoren
GroizigBelust
GroosTrots
GrutteGrabbelen, pulken
Guster(e)Gisteren
H
Haags bakkieHalfvol kopje (koffie of thee)
Haaipaal opberrege.Heipaal de grond in slaan.
hai heb ‘n achterdeurtje.hij heeft een uitwijkmogelijkheid
hai heb natte bienehij is dronken
Hai is deerzo de otjemedorHij is daar de grote man
hai is op zen post betouwddat kun je aan hem overlaten
hai lust zen bik welhij lust zijn eten wel
Hai raakte in de plomp(erd)Hij raakte te water
Haidene. ‘De haidene benne annet erref.’Molenslopers.
haige as ‘n dampeg peerd (of ‘n postpeerd)heel erg hijgen
Hailege dageDunne plekken in geschilderde oppervlakken of in textiel
HailigVrij
HainingHeg
HaistereSjorren
HakkepofferKrabbelaar (op het ijs) ook: motor(bak)fiets
Hallefblank ras (zie opmerkingen)Parvenu
Hallefwerrekie.Zwak windje waarop niet àlle toestellen in de molen werken kunnen.
handgemeenvechtpartij
harrme, met gien harremeDommekracht, met geen mogelijkheid
Harses, kanesHoofd
HarseslappieHoofddoekje
heb errugpas op
Hee daar, de lampedéra!Let op!
heerskippeheerschappen
heikelhammervarkensslager
HelegaarHelemaal
herrest, harrestherfst
herrie in d hutruzie
het eerste deuntjeopening van de Assendelver kermis
Het haast me in me keelHet is zo zoet / zout dat het prikt in mijn keel
Het nuwe werrekDe Hoornse (spoor) lijn
Het Prutjegedempte wegsloot in Wormer
hewwehebben
hierzohier
hoe-is-t-ie?hoe is ie?
HoetelaarPrutser, scharrelaar
HoetelePrutsen, broddelen
Hoil-lichieSlechte verlichting
hoishuis
Hois of, hois an.Huis aan huis.
Hooie.Met grote happen eten, schrokken.
hooiersbierbier van geringe kwaliteit
HooimakerZon
HoopstootsHals-over-kop
hormoezerpastoor
hormoezerpriester
horrie opvlug, levendig
hortje waierstukje verder
Hossie.Klompenhok.
Husse klusse met je neus ertussenAntwoord op de vraag “Wat gaan we eten?
HussieScheutje (melk, water enz.)
Hutte.Klompen.
I
Iemand bai ‘t laif hewwe.Iemand te pakken hebben, beetnemen.
Iemand leeg neerzette.Iemand minachten, niet waarderen.
iemand met een zacht gezichteen schijnheilige
Iendepul!Uilskuiken!
Iets mit liefhebberai doen.Iets met plezier doen.
iets tot en stookie verhakketot brandhout hakken
Ik ben gien loophond.Ik ben geen sloof.
Ik gaan nee me klossebak, amme kusse roike, mit de ore estrekt, me gane te bed.Ik ga naar bed.
Ik heb me sundese pak ovveskoierd.Ik heb mijn zondagse pak afgeborsteld.
Ik hew deer puur ‘n taid verzwurreve.Ik heb daar heel lang rondgezworven.
Ik ken wel in ‘n tontelbos.Ik schaam me.
Ik laik wel holleg, ik hew doei.Ik ben hongerig.
Ik skiet je deer wel.Ik ontmoet je daar wel.
Ik weerskouw je!Ik waarschuw je!
Ik zèl je knutte, ik zèl je un knaip geveIk krijg jou nog wel (schertsend)
illegmentonprettig iets
In de okazie komme.In de gelegenheid komen.
in de wisse nemeveilig stellen
In Frans continu werreke.In ploegendienst werken op de fabriek.
In z’n fleur weze.In zijn goede tijd zijn.
inlikkeninsmeren
InverdanAfwijkend geplaatst van de bebouwing: meer naar achteren
Inverdan.Iets naar achteren gebouwd te opzichte van de rooilijn.
J
JaarbreedUierboord (slachtproduct, voor WOII veel gegeten)
Jantje pak an doenwerken
je aige et lamlazerus werreke, skrikke enz.zich lam werken, schrikken enz.
Je bek zel d’rvan skeure.Ik lust er wel pap van.
Je benne puur droisteg, zeun.Je bent erg onbeheerst, jongen.
je boik an pent lacheheel hard moeten lachen
je hosklosse, blaaipotegrote voeten
Je kenne alle grepe wel.Je begrijpt het wel.
je lache wel houwe kenneer valt niet om te lachen
Je laike wel niet wais.Je lijkt wel niet wijs.
Je prol beskutte.Je doel bereiken.
Je spinstertje.Meisje met wie je naar het oud op nieuwfeest gaat.
Je woord beskutte.je woord houden.
Je zelle wel waizer weze willeZo dom zul je wel niet zijn
Je ziene der gnappies oit.Je ziet er netjes uit.
Je ziene der puur loof oit.Je ziet er erg moe uit.
Jeukbonkel.Muggenbult.
jipperdrol in de Zaan
Jisperduinendenkbeeldige plaats
Jodelaim (zie opmerkingen)Spuug, speeksel
juut, in Wormer ‘de ketver’politieagent
Juut. Ketver (in Wormer).Politieagent.
K
Kachelbiene.Benen met rode vlekken door de warme kachel.
Kaike.Kijken.
Kakke, kakkiesVoeten, voetjes
KangkastGroot en onhandelbaar voorwerp, bakbeest
kashouteplanken
kasjuweelheel mooi, zeer fraai
kaskediezeomzichtig navraag doen
Katjemáai, ‘et gaf nag un hoop katjemaaiGedoe, het veroorzaakte problemen
KattekliekieEen heel klein beetje eten
Kazuweel.Mooi, zeer fraai.
keessiepruimtabak in de mond
Ken.Kan.
Ket of pluut hewwePlezier hebben
Keuke. `Et koike liep deur de keuke.`Keuken.
Kiekie.Kindje.
KielemortenAfmaken, dood maken
KiendopKind (klein van stuk)
Kietekar.Kinderwagen.
Kietelekooi.Kinderschare.
KippedriftNerveuze haast
KippekerremesRegen en zonneschijn tegelijk
Kippekerremes; kerremes in de hel.Regen en zon tegelijk.
Kirrel, borst.Kerel, jongeman.
Kiskosse, kaile.Ketsen (met kleine, platte steentjes over het water).
Kit.Café, kroeg.
Klandizie. (Ook elders gebruikelijk.)Cliënten, die iets komen kopen.
klapmussieborreltje
klasseneurprater
KledderMorsepot; slonzige huisvrouw; modder (als dat in de zandbak opgegraven wordt)
Kleddere.Morsen.
KlitjeSneetje roggebrood
KlorisVrijer, verkering (m)
klossegeluid van klompen bij het lopen op straatstenen
KlossebakBed
Klotje.Mutsje op de kruin.
kluffiehellingkje
KluftHelling
Klufthelling, oplopende weg
KnaaieVerknoeien, stukdraaien
Knain.Konijn.
knainestekelspaardenbloemblad
Knaip.Kroeg.
Knecht, zeunAanspreekvorm jongen
KneertegOverdreven zuinig
Kneppel, knecht.Kokkerd, groot iets.
Kneppele.Kapot maken, breken (serviesgoed)
knippieschuifje op de deur
KnoetereGebrekkig, krom praten
knoetjehaarwrong (klein)
KnoffelKnoffel
KnolGat in sok of kous
knothaarwrong (groot)
knot; kloen.bol (breigaren)
Knukkie.Jongetje, knulletje.
KnunnekieKort, stevig kereltje
Koelekie, kulekie.Kuiltje.
Koger, Koekvreter, Staisselkneter (scheldwoord).Koog a / d Zaan (iemand uit -).
Koike.Kuiken.
kom maar opperdan.uitdagend, kom maar op als je durft.
Kom-af, ze benne van goeie kom-afAfkomst, ze zijn van goeden huize
kompelementeop en aanmerkingen
konkelefoezenpraten
Korreper.Karper.
kortleje, kortledeonlangs
krabbeltjehandtekening
KrammenakkegGammel
krekettehoisiesnackbar
Krent, kneertGierigaard
KrentekakkerZaandijker (scheldwoord)
Kreukele.Kreuken.
Krimmeneel! (soms krimmenele)Drommels!
Krimmeneel.Krenterig, zuinig.
KristelekNetjes, bruikbaar
KroelenDicht tegen elkaar aanliggen, knuffelen
kroespuntzak
Kroes.Stevige puntzak bij kruidenier.
Krokke.Sneeuwen.
KrolGebreide muts
KroosdoikerWestzaner
Krukkedil.Krokodil.
Kwastelorum.Kwibus.
kwelegenieten
L
Laivrete.Dromen, suffen bij het huiswerk.
Lampepit!Lamstraal!
Land over zandover ijs en weiland lopen
Lang gien kaantje.Lang geen pretje.
langs in dwarsdoor elkaar
Lank ammekaar.Lang achter elkaar.
Lebbere.Likken.
Lekker vet slante.Lekker smikkelen.
lellegrote glazen bier of wijn drinken
lellepotestuiptrekken
LerpTong
Lessie.Kliekje.
Lessiesdag.Kliekjesdag.
Léteres kaike.Laat eens zien.
LiemerigGebonden, stroperig (saus of soep)
Lientjebuur speule.Lenen.
Liever de koekebakker is dood. D’r worre gien lieverkoekies meer ebakke.Je krijgt niet anders.
Lillekzegger.Kwaadspreker, bullebak.
loederslagberoerdeling
loertjesabbeldoekje voor kleine kinderen
LoerwangeRode wangen van slaperig kind
LoeveWalmen
LoiewaivekostGemaksvoedsel
Lokkie.Kommetje.
lood in et zakkie kraigegeld vangen
Loof.Moe.
lope of je en stok deur eslikt hewwestijf rechtop lopen
Los weer.Licht regenachtig weer.
loskomen van de krop van de buulveel geld uitgeven
Love biene, zadderege biene.Vermoeide benen.
Love biene.Moeie benen.
luilakfeestviering op de zaterdag voor pinksteren
lulle van et kasieonzin
Lummer.Arbeider bij linoleumfabriek.
Lurreke.Drinken.
M
maankaikersschoenen met omhoog stekende neuzen
MaddereMoeite met iets hebben, aanmodderen
mal skepnetscheldwoord van kinderen
MangelepersAmandelspijs
manloimanvolk
Manne. ‘ik kèn ‘et niet manne’.Iets aankunnen, beheersen; ‘ik krijg het niet voor elkaar’
manvast zaintrouw zijn aan een man
markeliereplezier maken
mars, van ‘t padje!donder op!
Me dochter is zo etterdetet, ze ken gien motteghaid zien.Mijn dochter kan niet tegen rommel.
Me grassie is eknipt, nou me haininkie nag.Mijn gras is geknipt, nu de heg nog.
Me zuster is puur zo maltenteg.Mijn zuster maakt overdreven veel schoon.
mekaarelkaar
Meliest.Maar liefst.
Memele (Zie bij de opmerkingen.)Moedertje (troetelnaam)
mentenerebegeleiden, gezelschap houden
Met de verneemstok rondgaanGoed luisteren naar wat er gaande is
met en rood paspoort wegstureontslagen worden
met en zoet laintjevoorzichtig aan
Met links doen.Makkelijk doen.
MeutelePruilen
Meutele, muttere.Mopperen.
middegeom 12 uur schaften
Miegele.Krioelen.
minnezeereverminderen, met minder doen
mit ‘n verwezinggedachteloos, zonder nadenken
Mit iemand omslag make.Met iemand een praatje maken.
Mit je hut ‘n prokie in de weeg tummere.Met je klomp een schilderijenhaakje in de wand timmeren.
Mit skeure en breke.Met veel moeite.
Mit water vorreve.Geverfd houtwerk met water schoonmaken, zodat de verfkleuren weer zichtbaar worden.
MoereterregOnhandelbaar kind
mokkedobbelen
mooktrekharmonika
N
Naar de menoksieVerwoest, vernield, ‘naar de maan’
Naar WorremerOverleden (dier of plant)
nachtlozjies bai iemand hewwe; te warskip gaan.bij iemand overnachten
Nag un klain krikkieBijna gaar (eten)
Naggeris.Nog eens.
NagtigSlaperig, niet goed uitgeslapen
net en keekwallekzeer hobbelend en slingerend
neuriesterke drank
Neuzeg weze.Loopneus hebben.
niks in de lap hange leteniets vergeten, niets overslaan
nongenonge.sabbellap voor kinderen
Nou dug ‘ oor, nou doeg ‘ oor!Tot ziens!
nou zel et wel weer sullenu gaat het wel weer
O
OeteleStuntelen
ofdroipestilletjes vertrekken
ofskoiereafborstelen
Oftukkele.Met je hengeltje meer vis vangen dan je buurman.
ofvaldertjeafvallertje
oieuien
oilekietuilskuiken
Oit ‘n goeie.Met goede bedoelingen.
oit de gis valleniet goed raden
oit je dommeleghaid eskud worrewakker geschud worden
oit pronkom mee te pronken
oitdoieuitleggen, uitduiden
oitglissinguitglijder
OithainegUitgelaten, baldadig
oitnaaierEind weg
OittisteUitzoeken, uitpluizen
OitwerdanAfwijkend geplaatst van de bebouwing: meer naar voren
Okazie.Gelegenheid, kans.
om de lazerai nietbeslist niet
om en anom en nabij
omtroeteleprutsen, rommelen
onder berusting houweonder beheer houden
ongeraifslecht spul
ongesineerdonbeschaafd, onbeschaamd
onkongelijk
OnkOngelijk paar
OnwaisRaar, dom: doe niet zo ‘raar’, doe niet zo ‘dom’; erg: ‘erg’ groot, ik heb het ‘erg’ naar mijn zin
Oom, ome. (Maar familie is `noom`.)Kennis, man van een generatie ouder (dus niet per sé familie).
OotjeOude vrouw
Ootje De Vries.De oude mevrouw De Vries.
op de nuuwe penne gaanopnieuw beginnen
op de oer zaindruk bezig zjn
op en bossiedicht bij elkaar gepropt
Op groot lef.Met veel durf, brutaalweg.
op roetop weg, onderweg
Op z’n roiker.In een goed humeur.
op zen vermaak kraigete verduren krijgen
op-‘elegeopgelegd
Opa Tet, Opoe TetBetweter (M / V)
Opdare.Opklaren (het weer, de lucht); bedaren.
opgelegen pandoerzeker van het antwoord
Oprispings hewwe, de bor hewweHet zuur hebben (als gevolg van te vet eten)
opsasseopjutten
Opskoildertje speuleVerstoppertje spelen
Opstekertje.Rustpauze onderweg met kleine versnapering.
Opstemme.Instemmen.
opsternaetboos
orekroiper, oliekroiperoorwurm
orse ketveel plezier hebben
Otje-PietjeErg mooi, helemaal goed
Ottere, broekhoesteWindje laten
OuzegVies, scherp riekend
over de skreef ‘egaante ver gegaan
Overmete.Kotsen.
ovvelope oit!afgelopen uit!
P
PakzolderWestzaner (scheldwoord)
pampierpapier
panne wit / bruinwit / bruin rond brood
Pannebroiloft.Kliekjesdag.
Patter.Bewoner van het Krommenieërpad te Wormerveer.
peerd, knolpaard
Peeuwe.Klagen, zeuren.
PekeleZweten
PentereBakken, braden, sudderen, zonnebaden (fig.)
PereFlink ‘innemen’ , zuipen
perfesser, perfesterprofessor
PikvinSnibbig meisje
PilleDikke sneden brood
Pilo, machinistegoed.Zware, geribbelde stof voor werkmanskleding.
pinkelhoutstrikje, netjes in pak
PisgrilRilling
pispotjesbloemen van akkerwinde
PitGloeilamp
planjerplektrieste, onaangename plek
plompsloot
plompiebeetje (vloeistof)
Plure of mierikkenOogleden samenknijpen (om beter te kunnen zien)
plusselbeslag voor pannekoeken
PlusselGistdeeg
Plusselpot; plutspot.Beslagkom
poepegrondelondermaats visje
poepegrundelgrondel
Poerlekwakker, ‘en raar pot-éteVreemde snuiter
Poesteg.Lichtgeraakt.
poisteregsjachereinig
Poppe oge.Krenten.
premantegparmantig
PrikkieWarme maaltijd
Primmereutel.Primaire (= Provinciale) Weg.
prokiehaakje
Pronkies en prulleTierlantijntjes, nutteloze siervoorwerpjes
Pul (letje).Jonge zwemvogel (eend, gans, zwaan, waterhoentje).
PulletjeBaby-eendje (of kuikentje)
puurbehoorlijk, flink
puur an de maat zainflink groot zijn
R
raaskallendoor praten (zonder inhoud)
RabbigSlordig, versleten
Raist met gummihakke.Antwoord op de vraag: wat gaan we eten
Rakkertje.Kop en schotel die niet bij elkaar passen.
rappidëehaarlemmerolie
Renkelaar.Porder (die werkvolk ‘s morgens wekt).
ReuregLevendig
Reuring.Leven in de brouwerij.
reuteltje, plintenpisserhondje
Rietkip.Meerkoet.
rimmetiekreumatiek
risselevereresolveren, antwoord geven
Rode, uitrodeOpruimen, uithalen (kast, zolder)
Roed-end.Molenwiek.
roje meunierode menie (grondverf)
Rooffie.Korstje opgedroogd bloed.
RotRat
RozegSlaperig na veel buitenlucht
RutteltjeOpgewarmde koffie
S
SakkereVloeken
sangerige boikpijn in buik
sangerige boikzere buik
sassiesigaret
scheufpeuschuifpui
schossie bommenschotsen trappen
sekreet, skaithoistoilet
sekuur en zekervast en zeker
sensatieketelsensatiezoeker, ramptoerist
sentecenten
Sepèrreber.Superbe, super.
seunzoon
sibbere.hard lopen (Koog, Westzaan); platte steentjes over water keilen (Wormerveer).
sieuwersezwaar sjouwen
sjappeurnietsnut
sjekkie bouwesigaretje draaien
sksch
Skabbleiben in die gekke marenVakbondsblokkade
Skadelek lacheGeforceerd of schamper lachen
skaithoiswc
skandelesatiebeschadiging
SkaverottegVermolmd, verwaarloosd
Skeepe.Schapen.
skellemevals spelen met kaarten
skelletrekkertrekbel
Sképe.Schapen.
SkerrembloemeFluitekruid
skerrepklompewinterklompen met ijzeren punten eronder
Sketemereet.Lieverd, schatje.
skeutegvrijgevig
skiet je voor meduim je voor me, of doe je een schietgebedje voor me
Skiete.Ontmoeten, zien.
skipschip
skofttijdsverloop tussen twee schafttijden
skoftaidschafttijd
Skoit (Skoite ook: grote voeten)Boot
skotsie loipeschotsen lopen
SkotsieledderenSchotsen springen
Skriebelig, ‘en skriebeltje, ‘en streepIel, mager (type)
skrobbenschrobben
Skrumpele.Krimpen.
SlaboneSperziebonen
slaperige benentokkelbiene
Sleepie.Goedkope trouwstoet in ganzenpas naar het gemeentehuis.
slikworteleWinterwortelen
slinger om de trap (iets makkelijks dus)antwoord op de vraag wat gaan we eten
slootje wuppeslootje springen
SlotteloosNiet meer af te sluiten, dicht te maken (deur, portemonnee, tas)
smakbak, smakkerrotzak
smartgatSpijs in krentenbrood
Smiestereg.Klein, miezerig.
Smoorjaar.Jaar van overlijden.
smousjassestelen
SmuigerBetegelde schoorsteenplaats
SnaaieSnoepen
Snaipap.Koemelk, meel, evt. bruine suiker, omroeren, warmen tot het snijdbaar is.
SnerrekEigenwijs meisje
snibbereresnoepen
snoevenoverdrijven
SnotbriebelSnotneus
spaikerskoon makeoude spijkers uit het hout halen
spanaapiepauze
Spekkebaiter.Langpootmug.
spie, spiedelscent, centen
SpinkenErgens mee pronken (om afgunst op te wekken)
Sproze lippeSchrale lippen
staif spaantjeflinke hoeveelheid drank
StalrameStaren
Steerte.In de weg lopen, ijsberen.
Stelstok.Iemand die zich overal mee bemoeit.
stiefelendoorstappen
Stienegooier (scheldwoord)Wormer (iemand uit)
StikkelsDistels
stollesteresolliciteren
stosverbeelding
Stosgast.Iemand met verbeelding.
strakkiesstraks
Strontje.Iemand die zich meer acht dan anderen.
Stukkezak, stukkebuul (ook stekke- of stikke-)Boterhamzakje
suffesanttoereikend, goed
Sulle, baantje sulleGlijden, baantje glijden
sullebuttertjegoedzak, doetje
T
t’ Is ‘n end waid wegHet is ver weg
TadderViezerik, viespeuk
TafelblaadjesGrote handen, ‘kolenschoppen’
Tak vannet pokes.Brandend stukje hout om pijp aan te steken.
Tante. (Maar familie is `peet` of `peetje`.)Kennis, vrouw van een generatie ouder (dus niet per sé familie).
te kerremesnaar de kermis
te warskipuit logeren
te warskip gaanuit logeren gaan
Te werrek gaan. De vaiandelekhede beginne.Aan het werk gaan.
TemetBijna
ter deure oit en inde deur in en uit
teuge inleggetegeninbrengen
tiepelingvreemd iemand
tinniftroep, van slechte kwaliteit
TistKnoop of klit (in het haar)
toe zen jare kommevolwassen worden
toetebakkesgezicht
Tois.Thuis.
Toiskommertje.Thuiskomer.
Toiskommertje.Wees, door anderen opgevoed.
Toislegger. toishaalderKostganger.
Tokkele.Met vinger kloppen.
tokkietijd die men slaapt
tonentenen
Tot ankende week!Tot volgende week!
TreeffieOnderzettertje
TriemeDwarsstukken tussen stoelpoten
Troet.Slappe veengrond (heiers-taal).
troetjedik mengsel (bijv. als basis van een saus)
tu le teretoileteren, naar de w.c gaan
Tult (een tult volluk)Heleboel, massa, hoop
U
ueiluil
Un kloen van un maid, , un molepeerdZwaar gebouwde (jonge) vrouw
Upperdeklinkie, hipperdeklink, uttertjePeuter of kleuter
uurtje piesvroegertje
V
vaifkopspotnaam voor een hoge hoed
Vaizel.Schroef van Archimedes, om water uit te pompen.
van begins of anvanaf het begin
van de hand zetteoplossen
Van de skrale buul.Met (te) weinig geld.
van nag iens zozeer erg, enorm
Vans glaike.Jij ook, idem, eensgelijks.
varrekevarken
veiltjeaanrechtdoekje
verdisterewerenafbreken, vernielen
verinnewerevernielen
Verkade rolladeontbijtkoek
Verkleders (goed)Kleding die aangetrokken wordt wanneer het werk gedaan is
VerknetereFijnknijpen
Verlangertje.Verlengstukje aan de rok plooi die uitgelegd worden kan.
vermoddeverprutsen, verspillen
VerskieteSchrikken
verworpelingverschoppeling
verzoetinkieverzachting, compensatie
vette skommeldikzak
Veugeledridder.Vogelpoepje.
Vlaardemoize.Meisjes die na donkers nog buiten zijn.
vliegende skaftgeen vaste schafttijd
vlookscheef
VlookVlak, ondiep
vlussiewindje
VluzeVellen in de gekookte melk
VluzekanMelkkannetje met zeefje in de tuit
voederezereeten inslaan
VogeledridUitwerpselen van vogels
voil proestslecht volk
voizelegruzieachtig
voor de sekuriteitvoor de zekerheid
voor de weergavoor de donder
voor Jan Prutvoor Piet Snot
voor mekaar perbere te sudderevoor elkaar proberen te krijgen
voor nou en naggerisvoor nog een keer
vorrefkladderschilder
VorssichiesVoorzichtig
Vrai gelaggie.Gratis borrel.
vraidagvrijdag
Vroegspook / LaatspookOchtendmens / Avondmens
W
Waiffie, zusAanspreekvorm meisje
waivespulvrouwvolk
wansscheef
WarsegVuil, smerig, vies smakend
warsege bibbernaargeest
Warskippe.Logeren.
wat een meuterwat een grote
wat stane je te oetele, knechtwat doe je onhandig, joh
Waterskip.Lekke schuit, schip dat `water maakt`.
we moete te verjare bai opoewe gaan naar oma’s verjaardag
WeegHouten buitenwand
Weeg.Muur, wand.
Weeromhale.Terughalen.
Weerskouwe.Waarschuwen.
weet je wet er toe staatweet je hoeveel het kost, een boete
Wel juksem en bonsem.Krachtterm.
wet mien je deer aigelek ezaid meewat bedoel je eigenlijk te zeggen
wet zit jai te grimme en te grainzewat zit jij te spotten
WitjeBoterham wit
WitselWitkalk
WitteleWitten (plafond, muur)
witvisblankvoorn (zoetwatervis)
woenesdagwoensdag
Woenesdagévend, bille-evend.Woensdagavond.
worfwerf
worreworden
Worref.Molen(makers)terrein.
WorveltjeBlokje (om hekje of poortje te sluiten)
wroetwurmwroetend kind
wuppertjeborreltje
Z
Z’n kop geeft niet op.Hij blijft koppig.
zadderege bienevermoeide benen
zakpaingeen geld
ze apperepo weer oppakkedoorgaan met het verhaal
Ze benne kristelekZe zijn kerkelijk meelevend
Ze benne puur fainZe zijn gereformeerd
ze heeft opoeOngestelde vrouw
ze kenne em en handje verkopeze kunnen hard werken
Ze kerreke ‘ onder de roede’ (Zaandijk, in het kerkje onder de ‘ roeden’ van de molentrans van Molen ‘ De Dood’ ), ze benne zo fain as gemale poppestront.Ze zijn gereformeerd ‘vrijgemaakt’
zemelezifterhaarklover, muggenzifter
zen dirrek straikegaan zitten
zich verkroimelezich verbijten, gespannen wachtenzich verkroimele
zo neudeg as broodbroodnodig
zo skoon as zulleverzeer schoon
zoetelapdom figuur
zoipe zwager ome Jan is jaregproost!
ZostrakkiesZopas
zuks most je maar oit je laif letedat moest je maar niet doen
zweet is goekoophard werken wordt niet beloond
zwierbollefeestgangers
zwummenzwemmen
Zwuuphard.Keihard.

116 OPMERKINGEN

1.        

2.       ” Deer make ze allang knope van” – zeggen ze aan de Zaan wanneer iemand reeds lang geleden is overleden. Ooit vroeg ik (Zaankanter) aan mijn (door en door Zaanse) moeder waar die malle uitdrukking vandaan kwam. Ze dacht even na, schoot toen in de lach en verklaarde dat knopen vroeger niet alleen gemaakt werden van hout, leer of metaal, maar ook van beenderen, ‘ benen knopen’ . Uiteraard gebruikt (e) de industrie daar dierlijke beenderen voor, maar de volksmond spreekt zijn eigen taal.

3.       ” Je kenne weer een broek knippe” (er komt weer wat blauw in de lucht, het klaart op) – een enkele keer hoort men de toevoeging ‘ soldaten-‘ (broek) . Pruisische soldaten droegen helderblauwe uniformen.

4.       ‘En reg as Sieuwers hewwe – een brede sterke rug hebben. gezegd door fabrieksarbeiders in Krommenie. Sieuwers was werkzaam als sjouwer in de losse ploeg.

5.       Af en toe bezig ik – opgegroeid ‘ân de Zaan’ tussen door-en-door Zaanse (groot)ouders – woorden of uitdrukkingen die bevreemding wekken bij de medemens in andere delen van Noord Holland. Wat zeg jíj nou?? Uiteindelijk schafte ik `De Zaanse Volkstaal` (ed.1971) van Dr.G.J. Boekenoogen aan. Wanneer nu iemand vragen stelt over mijn woordkeus, dan kijk ik het daar even in na. Het klopt altijd.

6.       Ajje naggeris op me ekkie komme, zellik je mit me ooi-aak in je atje ikke! (Als je nog eens op mijn hekje komt, zal ik je met mijn hooihaak in je gatje prikken)

7.       Als de kachel gloeiend heet was zei men – de kachel staat op soldere.

8.       Als een nieuwe schoen kraakte zei men dat er deugd in zat.

9.       Als een straatventer an de hoize kwam (d.w.z. in een met huizen bebouwd gebied kwam) probeerde hij zijn spulletjes `hois of, hois an` te verkopen.

10.   Als er bijvoorbeeld een buts van een beker of een bord af was en we zeiden daar iets van, zei mijn moeder steevast: `Skeve dinge pisse ok`. Met andere woorden: Ook al is het niet meer helemaal intact, je kunt het nog gewoon gebruiken.

11.   Assendelvers spreken de h uit, waar veruit de meeste andere Noord-Hollanders dat niet doen, en laten hem weg, waar de anderen hem zeggen. `Maar zuks is niet eel herg.` Dus kwam er een plaagzinnetje: `Ajje naggeris op me ekkie komme, zellik je mit me ooi-aak in je atje ikke!` (Als je nog eens op mijn hekje komt, zal ik je met mijn hooihaak in je gatje prikken!)

12.   Bellespringster – dienstbode bij dokter of advokaat die direct bij het horen van de bel kwam horen, wat er was.

13.   Benauwd kijken – hai kaikt as en skellevis die zen belaidenis doet op en warme stoof.

14.   Bepaalde woorden die gewoon bij het ABN horen worden ‘ân de Zaan’ op een andere manier gebruikt. Men kent wel het woord `aarde` maar dan in de betekenis van ‘wereld’ en niet in de zin van ‘tuinaarde’. Tuinaarde heet aan de Zaan ‘modder’.Dat wat andere Nederlanders ‘modder’ noemen, noemt een Zaankanter ‘prut’. Wat elders ‘prut’ heet, heet aan de Zaan ‘slik’. ‘t Is maar dat u het weet.

15.   Bij Gerkens Cacao was een poedertrekker de persoon die de opgevangen cacao uit de treem in zakken deed en dan afbond.

16.   Blikjutter iemand die stukken blik bij elkaar zoekt om ze later te verkopen.Schertsend gezegd van mensen die op de blikfabriek werkten.Ook wel eens blikvreters genoemd.

17.   Bokkes het meervoud van bokkingen (de vis) . Bokkes was ook het meervoud van een borrel. Hieruit ontstond de uitdrukking en bokkie kope op de Krommenieer kermis. Men kocht er dus een borrel.

18.   Broodje ienhand: dikke snee brood. broodje tweehand: eenzelfde snee brood in twee dunne plakken gesneden. Een broodje eenhand was met 1 hand te hanteren; een broodje tweehand was daarvoor te slap …

19.   Bros: kort geknipt haar. Het was iets langer dan gemillimeterd. Het werd pas mooi gevonden als het haar wat piekerig werd. Het was oorspronkelijk Frans.

20.   Bruine berenspek wordt Verkade rolladen genoemd. Ontbijtkoek.

21.   Dat is kasie – gezegd als iets graag gezien, gehoord of gedaan werd. Vooral als het een lichte irritatie bij andere opwekt.

22.   De klaine maid is et lope loof; nou kraigt ze en draagie.

23.   De oude hoofdweg tussen Zaandam en Alkmaar werd ook wel eens de Primmereutel genoemd. Komt van `Primaire weg`.

24.   De poeploods – Aan de zuidervaartdijk gevestigde loods waar de strontvaatjes heengebracht werden. De stront werd vermalen vlak bij de vuilnisbelt.

25.   Door ouderdom niet meer mee kunnen doen – op je doodstal staan.

26.   Een Purmerender is een oneigenlijke manier van doorstoten van biljartballen.

27.   Een aantal woorden werden in kleine kring gebruikt zoals: een vrachtjoekel- een vrachtwagen, een kreel- een meisje in de bakvisjesleeftijd, een loidskreeuwer- een luidspreker, een roemer- een pispot. Deze woorden hebben nooit het algemeen beschaafd Zaans gehaald. Toch leuk om er een paar te noemen. De meeste van dit soort woorden zijn ontstaan in families, verenigingen of dergelijke gemeenschappen en kwamen amper verder dan die kring.

28.   Een boer in Assendelft riep steeds heel hard `kaf, kaf, kaf!` om zijn koeien met melktijd bij elkaar te roepen.

29.   Een denkbeeldig broodje skoifkees is een boterham waar het plakje kaas door de happende mond steeds weggeschoven wordt.

30.   Een fabelefoesie is een smoesje, een fabeltje.

31.   Een kit is een kroeg. In Krommenie had je ca 1950 -1960 een kroeg die `de opiumkit` werd genoemd …

32.   Een klein soort praam in Krommenie heet een bakkie

33.   Een rokkie- een buis, een soort mouwvest met overslag en twee rijen knopen en weerzijden voorzien van zakken. Het was meestal uit pilow, soms uit leer gemaakt.

34.   Een sleepie – Trouwde men dan op een goedkope manier en begaf men zich lopend in eendenpas naar het gemeentehuis noemde men dit een sleepie.

35.   Een werknemer van de linoleumfabriek – een lummer.

36.   Eendenhouders noemden eenden die hun eieren ergens in het rietland legden “wegleggers`.

37.   Eet ze! Soms met de toevoeging: met een haakie, den ken je ze terughale ennet naggers overdoen.

38.   Geussiesspel was een kinderspel. De kinderen verbeeldden zich in hun spel geuzen te zijn. Voor dit spel werd ook het woord skoffiesspel gebruikt.

39.   Hallefblank ras, Jodelaim: ‘Niet met jodelaim!’ – wanneer je aan je vinger likte om een blaadje om te slaan of een vlekje te verwijderen. Volkstaal is nou eenmaal niet politiek correct.

40.   Heel vroeger had je bij AH puntzakjes die kroes werden genoemd.

41.   Heiers noemde de zachte Zaanse grond waarop zij werkten vaak troet.

42.   Hele dikke, geribbelde stof voor werkmanskleding werd pilo of machinistengoed genoemd.

43.   Het aardig voor mekaar hebben- de spulletjes op zen loopies hebbe.

44.   Het heen en weer krijgen – over Assendelft nee Nauwerna rolle.

45.   Het oude viaduct waar de treinlijn Zaandam naar Hoorn overging werd de `coupure` genoemd. Het inmiddels verdwenen viaduct in de spoorlijn naar de Hembrug, dat vanaf de Provincialeweg toegang gaf tot de Pieter Ghijsenlaan langs eertijds Bruynzeel, heette eveneens de `coupure`.

46.   Het was de sport van sommige jongens om ‘s winters als er nog dun ijs op het water lag er zo gouw mogelijk over heen te lopen, zonder er door te zakken natuurlijk, dat ging vaak wel goed maar ja niet altijd, dan moesten ze met een koud nat pak naar huis. Als dat rennend gedaan werd, heette dat `aisieliddere`; op Koog heette dat `gammele`, op Westzaan `trochele`.

47.   Het woord `spinstertje` wordt genoemd door G.Grandiek in zijn boekje `Zaanstreek bakermat van industrie.` uitgeverij Knoop en Niemeijer – Haren blz.44. Met oudejaarsavond ging men `ter spinning`. Dan kwamen de jongelui te
samen in een herberg, weefschuur of in een van de ouderlijke huizen. Ieder droeg
zijn deel bij voor het natje en het droogje. Een jongeman, die nog geen meisje
had, kon de begeerde partij -dan zijn spinstertje genaamd- desnoods nog
voor de oudejaarsdienst in de kerk vragen.

48.   Het woordje `memele` wordt door Pieter Boorsma genoemd in in zijn schetsen van het
Zaanse molenleven . Dit boekje is ongeveer in 1927 uitgegeven. Hij laat een van
zijn personages vragen: en hoe gaat het met je memele Naar mijn idee moet je het
op zijn Frans uitspreken.

49.   Iemand die zich boven anderen verheft werd een strontje genoemd

50.   Ik geef er de vaif – ik gun mezelf vijf minuten rust

51.   Ik hang je op an en spinnerag- milde bedreiging

52.   Ik kan het niet laten: et is op zen donders as ik et lete ken.

53.   In Assendelft gingen de kinderen als de schooldeuren opengingen om half negen al duwend en proppend tegelijk de school binnen. Dit werd meeroppe genoemd.

54.   In Krommenie konden meisjes elkaar uitschelden voor heks van Pera. Van Pera = vampira.

55.   In Wormerveer werd een oude gedempte sloot tussen de Weverstraat en de Franklinstraat door omwonenden altijd aangeduid als `de demp`.
Bron: Mijn familie uit de Weverstraat in de jaren 50 / 60 van de vorige eeuw.

56.   In de `strijd` tussen Zaandijk en Koog aan de Zaan werd, door Kogers ook het volgende versje gebruikt: `Ik hew me skoene lete lappe, om die Z’ndaikers lens te trappe.` Blijkbaar ging het er dus stevig aan toe. ; -)

57.   In de begin van de jaren zestig was het gooien van ronde afvalblikjes van de fabriek over de vaart een jongensspel. Fluteren werd dit genoemd. Werd elders ook wel gedaan met min of meer vierkante brokken karton.

58.   In de omgeving van Krommeniedijk waren er boeren die het hun knechten verboden om sterke drank te drinken tijden hun werk. Sommige knechten verstopten daarom hun neuriefles (drankfles) onder het hooi. Van stiekeme drinkers werd algauw gezegd: hij neemt er een van onder het hooi.

59.   In de winterdag kunnen ze over een panlat rijden, en in de zomerdag over geen drie bij elf – in de winter hebben ze geen muntje te makken terwijl ze in de zomer bij wijze van spreken bulken van het geld. Drie bij elf is een houtmaat.

60.   In et tempo van en neeslaghaai bai en slap hallef werrekie – heel langzaam

61.   In het Zaans begint het voltooid deelwoord veelal niet met `ge`; de g wordt nogal eens weggelaten. Men hoort dan `eskreve` (geschreven), `elache`(gelachen), `elope` (gelopen), `ebrocht` (gebracht) . VD van `eten` wordt `e-ete`, soms `ge-ete`.

62.   In het Zaans zijn vaste Nederlands uitdrukkingen wat losser. Zo spreekt men soms van Saime Boezeroen i.p.v. Jan Boezeroen of iemand langer kenne as gustere i.p.v. iemand langer kennen dan vandaag of venéved of gustere i.p.v. vandaag of morgen. `Venévend of gustere komtet wel weer opperdan.`

63.   Je moete in Assendelft wone gaan: kejje meedoen mit praislulle. – Gezegd van iemand die graag en veel praat.

64.   Jongens die na het donker worden nog buiten zwierven werden `zeed voor de Ommerse Skans` genoemd. Die schans lag ooit benoorden Ommen; daar kwam een heropvoedingsgesticht voor landlopers en andere deugnieten.

65.   Kwajongens of raddraaiers worden aan de Zaan `bélies` genoemd. De veronderstelling lijkt gerechtvaardigd dat dit woord afkomstig is van het langere `belialskinderen`, oftewel kinderen van de `duivel`, Belial, zo genoemd in de Statenvertaling (Job 34, 18 en 2 Kor 6, 15) .

66.   Met middageten wordt in de Zaanstreek altijd warm eten bedoeld. Het maakt niet uit op welk uur van de dag deze maaltijd genuttigd wordt. Als men aan die maaltijd zit, `den benne me te middege`.

67.   Mijn vader (overleden op zijn 100e) had het onlangs over een toiskommertje. Ik liet hem een oude foto zien van KFC. Hij wees naar iemand en zei: `Hai was een toiskommertje.` Ik begreep het niet. Hij vertelde dat de ouders van die jongen begin 1900 vlak na elkaar overleden waren, wat niet ongewoon was in die tijd. Het kind trok bij de burgemeester in en werd daar grootgebracht … een toiskommertje.

68.   Mijn vader uit Westzaan had ‘s winters altijd last van `kouwe fleke`.

69.   Mit water vorreve – houten deuren en muren met helder water schoonmaken zodat de oorspronkelijke verfkleuren weer zichtbaar worden.

70.   Net een film wordt gezegd van een grappige gebeurtenis. Iets wat men voor zijn ogen ziet gebeuren.

71.   Omstreeks 1970 had ik een gesprek met een halfbroer van mijn grootvader. Hij vertelde mij dat in zijn jeugd het werkvolk in Krommenie soms gewekt werd door renkelaars.

72.   Ongebruikte kleding of linnengoed dat al klaar ligt in de kast- op et nuuwtje legge.

73.   Op de Noorderhoofdstraat in Krommenie had men indertijd Cafe de Vriendschap. Dit cafe werd Hotel Gaslicht genoemd.

74.   Op de lange regel slape – in de kleine huizen moesten de kinderen vaak naast elkaar op de overloop slapen. Dit werd op de lange regel slepe genoemd.

75.   Op stikkie gaan bai je peetje- een boterham gaan eten bij je tante

76.   Patter – Iemand die op het Krommeniërpad woont in Wormerveer.

77.   Piraat was een sigarettenmerk. Een piraatje was de sigaret. Bij het kopen van een pakje Piraat kreeg je een plaatje die je kon sparen. Als je een aantal van dit soort plaatjes bij elkaar had werd er soms een kaartspel mee gespeeld. Dit werd piraten genoemd. Een ander merk heette Player; met òf delen van die sigarettendoosjes, òf bijbehorende kaartjes werd ook gekaart: `Plajere`, wat door keurig pratende kinderen verder vereenvoudigd werd tot `pleieren`.

78.   Polderwater werd / wordt opgepompt met een z.g. schroefpomp dit is een halfcilindervormige goot onder een zekere hoek opgesteld waarin een een draaispil met lange schroefvormige schoep draait. Lijkt veel op de horizontale transportschroef die korrelige substanties verplaatst. Alleen in de Zaanstreek heet dit een vijzel, spreek uit: `vaizel`. Doordat het lijkt, alsof er slangen dooreen kronkelen, als hij draait, heet het ook wel `slangemole`.

79.   Sjiek de la mar: zeer fraai, deftig.

80.   Skotsie lope:
Als de ijsbreker voor Rote (een houthandelaar die eigenlijk Rot heette, maar die om commerciële redenen een letter aan zijn naam had toegevoegd) in de dijksloot het ijs brak om doorvaart te maken voor de dekskoite met planke, renden wij als kwajongens, over de losse schotsen om het hardst naar de overkant …

81.   Van mensen met een slecht karakter werd gauw gezegd: Hai deugt voor de honde (innet gat) niet.

82.   Vlaardemoize – meisjes die na het donker worden nog buiten zwerven

83.   Voorheen werden veel stoelen met biezen gemat. Een (gematte) stoel werd dus een mat genoemd.

84.   Waar je et meest van heb te zegge daar kom je et dichtste bai te legge- plagerig gezegd van jonge mannen en vrouwen die kritiek op elkaar hebben.

85.   Wanneer een kind zijn best niet doet op school, wanneer het niet in staat of bereid is een behoorlijke (beroeps) opleiding te volgen, dan maakt (e) men de `geruststellende` opmerking: `Je kenne altaid nag nee ‘et vingertjesfebriek of de zakkiesplakkerai.`

86.   Wat bij ons -Westzaners, nu wonend in Groningen- nog steeds gebezigd wordt is de ie-toevoeging inplaats van de -je: doossie, zakkie, lampie, tassie, boompie etc. Zelfs onze kinderen hebben het overgenomen…

87.   Wie heeft zoiets ooit gehoord – Wie het zuks nou ooit op de viool hore speule

88.   Wormerveerders werden Gladoren genoemd. Dit komt door het grote aantal oliemolens daar en er rondom, waarop de Wormerveerders werkten. In een oliemolen is veel lawaai van de heipalen van de slagpers(en). Men was dus vaak `haaidoof`. Om beter te horen hield men de hand achter het oor. De handen waren vet van de olie en dus werd ook het oor glad van het vet. Vandaar Gladoren.

89.   Zaankanters komen nooit `uit de Zaanstreek` – die term wordt alleen door buitenstaanders gehanteerd. Als Zaankanter kom je `oit de Zaan` of `van de Zaan` (`Kèjje dat niet hore dèn?`) Je woont ook niet `in` Zaandijk of `in` Wormerveer, je woont `op` Zaandam of `op` Krommenie. Je woont al helemaal niet `in Koog aan de Zaan`, je woont `op de Koog`. De Zaankanter heeft voorts grote moeite met de veel voorkomende lettercombinatie tz. Die wordt steevast verbasterd door ss. Zo woont er niemand in Westzaan of Oostzaan, noch ook bestaat er zoiets als een Westzijde (hoofdstraat in Zaandam) of Oostzijde (idem) . Wanneer dat van toepassing is, dan woont de Zaankanter ofwel `op Wessaan` of `op Oossaan`, danwel `op de Wessai` of `op de Oossai`. De bestrate slingerweg tussen Wormerveer en Zaandam heeft zóveel verschillende namen, dat niemand er aan begint om ze te leren. De `Lagedaik op Z’ndaik`, alla – maar `op de Koog` is er `gien beginne an`, en dus wordt de weg daar verder maar gewoon `de ouwe weg` genoemd, dit in tegenstelling tot de provinciale weg, min of meer parallel met de spoorlijn. Dat is de `nuwe weg`.

90.   Zaans dreigement voor (niet al te) stoute kinderen: `Je dènke der om hè, of je gane mit blote biene te bed.`

91.   Zaans kwartiertje. Bij een evenement (toneelstuk, operette enz. Wordt iets later begonnen dan officieel vermeld i.v.m. evt. laatkomers. Dit wordt een Zaans kwartiertje genoemd.

92.   Zweerringetje – het eerste ringetje dat door je oor gaat kan een beetje gaan zweren. Tegen een kind dat om onduidelijke reden huilde werd gezegd: `Zoet maar kindje, je kraige belletjes in je oor, want je ringetjes beginne te zwere.`

93.   `Gauw is an en skeet esturreve`, werd gezegd als iemand `GAUW!` riep. Met gauw werd waarschijnlijk Gouwe bedoeld, iemand uit Assendelft.

94.   als de wiedeweerga – als Woutertje Wagmans

95.   beursweer – mooi weer om ‘s avonds te beurzen, buiten met de buren praten.

96.   cent: klein gaatje. Ook het aarsgat werd zo genoemd. `Kaik, die honde luchte an mekaars (broine) cent.`

97.   dat is toch het toppunt!- nou slaat me toch et onweer in de arremoed!

98.   en tak van et pokus – een brandend stukje hout om je pijp mee aan te steken. een afgebrande lucifer werd wel eens een diefie genoemd.

99.   en waterskip is een lekke schuit. Et wordt en waterskip vedaag – het wordt een slechte dag vandaag.

100.           fainkloitere was het schoonmaken van de vingers door knijp en wrijfbewegingen na tuinwerk te hebben gedaan.

101.           hai ken raime as ouwe Saime en malle Griet die ken et niet. – gezegd van iemand die graag rijmt.

102.           het regent ouwe waive mit bajonette – gezegd van water dat opspat door hard neerkomende regendruppels.

103.           hij is zeer bleek- hai zo bleek as en skeet in de maneskain

104.           in het Zaans wordt vaak de sch uitgesproken als sk bijvoorbeeld skool, skip en skoit (school, schip en schuit). Zaankanters verwisselden vaak de ui in eu bijvoorbeeld
het keuken liep in de keuken, in het Nederlands, het kuiken liep in de keuken. Maar dat komt van de Zaanse ondernemers, die op de Amsterdamse beurs niet àl te zeer uit de toon vallen wilden. De èchte Zaanse ui klinkt nl. als oi en de pogingen om ABN te praten strandden dus bij de eu. Spotzinnetje over deze struikelaars: `Toin sting in de teun.`

105.           krimmeneel had in de Zaanstreek twee extra betekenissen: Wees toch niet zo krimmeneel – wees toch niet zo zuinig. Krimmeneel nag an toe.

106.           laivreete werd gezegt als je bij het huiswerk maken zat te dromen, zit je weer je lei (schrift) weer op te eten?

107.           merreke waar et roer straikt- merken waar het verkeerd gaat

108.           opstekertje – kleine versnapering onderweg waarbij een rustpauze wordt ingelast

109.           poldermeester make – iets helemaal opeten of opdrinken, soldaat maken.

110.           snijpap – koeienmelk, meel eventueel bruine suiker. laten warmen tot het snijbaar is.

111.           verlangertje- verlengstukje aan de rok. plooi die uitgelegd kan worden

112.           vingertjesfabrieken. Deze bedrijven waren berucht door het feit dat arbeiders gemakkelijk een vinger (of erger) konden kwijtraken door het werk aan de machines.

113.           voete en vane – stukken, een heel eind. Hai was nag voete en vame van de deur verwaiderd.

114.           weeromhale – terughalen. Na een feestje wordt gezegd: kom je skade maar gauw weeromhale.

115.           zo vlug as emale poppestront – zeer langzaam

116.           Érepels leze: na het rooien van de aardappels gingen wij ‘s avonds het land op, om de nog in de grond achtergebleven aardappels te oogsten. Mijn jongere broer(tje) kwam dan vol trots met blauwe piepers aanzetten uitroepende `kaik allegaar blauwe, lekker!`

212 GEZEGDEN

(Getrouwd) stel dat veel in lengte verschiltAnderhalleve cent
Aansporing tot matigheid.`Alles mit mate`, zai de kleremaker, en hai sloeg ze waif mit de ellestok.
Achteraf praten is zinloos.‘Et is kwalek male mit wind van gustere.
Alert zijn.Het noodsain in top zette.
Als de dobber bij het vissen nog niet rechtop staat.Je legge te vlook.
Als de jeugd niet even wil helpen; of met ouderen dolt.Wet dochte jollie: `Ouwe knolle / peerde moete eerst of`?
Als de nood aan de man komt ………loopt deumenie mit de bul (stier).
Als een bok op een haverkist.Erop zitte as ‘n duvel op ‘n zieltje.
Als eerste over het ijs te lopen.Aisieliddere.
Altijd kwaaltjes hebben.Altaid ziek en nooit dood.
Anders dan anders.Aars as aars.
Antwoord op de vraag `Vriest het?`Nou! ‘t Grondais loopt langs de goot.
Antwoord op de vraag `Vriest het?`Wel ‘oor, de pook hangt staif achter de kachel.
Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`Huspot mit braipenne.
Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`Husse mit prikke en lanknat.
Antwoord op de vraag `Wet gane me ete?`Stront mit stientjes.
Ben je nou nog niet vertrokken?Grote skepe hewwe lank werrek oitvare.
Benauwd kijken.Kaike assen skellevis, die ze belaidenis doet op ‘n warreme stoof.
Bij het drinken hoort een rokertje.Bai ‘n geseling hoort ‘n brandmerrek.
Bij vertederd kijken naar de verrichtingen van een jong kind.Kaik nou toggeres, raik hee?
Buiten een plas doen.De gait verpenne.
Daar begrijp ik niets van.Deer slaat me toch ‘n blinde ezel in!
Dan moet je het overnieuw doen; dan moet je nog eens.Den ken je wéér an.
Dat is geen kleinigheid.Dat is gien smaldoek.
Dat kan er ook nog wel bij‘t Komt op een dood peerd ok gien steek meer an
Dat mag de pret niet drukken.Dat mag de broek niet bolle.
Dat ruimt op. Dat geeft rust.Dat skeelt een vak in hois.
Dat scheelt weer, in bagage / in gewicht.`Alle vrachies lichte`, zai de skipper, en hai gooide ze vrouw overboord.
Dat vind ik doodeng, ik word er akelig van.Me griezels lope over me grazzels.
Dat ziet er toonbaar uit.Dat ken voor de krame om.
De eerste zijn.Annet voorspien legge.
De hele boel.De hiele husklus mit zandrepe.
De kachel is gloeiend.De kachel staat op sóldere.
De kans is voorbij gegaan.De veugel heb over ‘t touw ‘evloge.
De laatste zijn.Annet achterspien legge.
De lucht lijkt wel wat naar onweer te neigen.De lucht werrekt.
Deftig, fraai.Sjiek de la mar.
Des winters komen ze rond van bijna niets, ‘s zomers bulken ze van het geld en kan er niets vanaf.In de winterdag kenne ze raie over ‘n panlat, en in de zeumerdag naggenies over drie bai ellef. (3×11 is een stevige houtmaat)
Die jeugd van tegenwoordig toch.De kindere stane teuge de ouwers op as glazewassers teuge de rame.
Dikke snede brood, in twee dunne plakken gesneden.Broodje tweehand.
Dikke snede brood.Broodje ienhand.
Dit is toch het toppunt!Nou slaat me toch ‘t onweer in de arremoed!
Door ouderdom niet meer meedoen kunnen.Op (je) doodstal staan.
Een beetje verbeelding, een tikje arrogant?Zeg stront, wie heb jou ‘eskéte?
Een boterham eten bij je tante.Op stikkie gaan bai je peetje.
Een brede, sterke rug hebben.‘En reg as Sieuwers hewwe.
Een grijze duif (v.e. man).Graize doffer.
Een opgedragen klusje afschuiven op iemand anders.As de maid een maid heb, het mevrouw ‘r twee.
een prettig, zorgenloos leventjeeen proostleve
Een sacherijnig gezicht.‘En bakkes of ze de bast van eek op het.
Een slordige, armoedige boelEen rabbig zootje
Een spijker in de muur slaanEen prokie in de weeg slaan
Een strop hebben.De plok en strop kraige.
Een stukje wandelen.‘En lopie make.
Een tukje doen.‘En brief an de keuning skraive.
Eerlijke, harde werker.Ientje mit hande oit ze mouwe en bit op ze kieze.
Er komt weer wat blauw in de lucht.Je kenne weer een broek knippe (soms ok: ‘n boerekiel).
Er netjes uitzien.An’ekleed gaat oit!
Er van door zijn.De hort op weze.
Er wordt toch niet naar geluisterd; het is vergeefse moeite.‘t Is butter an de galleg ‘esmeerd; ‘t Is de moeriaan eskuurd.
Er zijn erger dingen.‘t Is gien doodwond.
Er zijn meer gasten dan verwacht werd, er is misschien wat krap koek / taart enz.Effies aige bedankt, jonges
Erg beven.Trille as een lammeresteertje.
Erg moe.Love biene en ‘n zangerige boik.
Ergens gek op zijn.Erreges worst op weze. (of tok)
Ergens mee vandoor gaan.Mit iets skoot-an gaan.
Extreem dun plakje vlees als broodbeleg.Portretje van de verlore zeun.
Fier rechtop.As ‘n haan van ‘n stoter.
Gedane zaken nemen geen keer; `als` zeggen is zinloos.`As` is verbrande turref.
Geen haar op mijn hoofd.Gien lid an me laif.
Geloof dat maar niet.Wie dat gelooft, heb een kallef in ze hoofd.
Genoeg is genoeg. (eten)‘t Hoeft niet bai ‘t laif vol.
Haasten helpt hier niet.‘n Koe in ‘n haas hewwe gelaik nuwejaar.
Heb je nou nóg niet genoeg gegeten?Hejjai een maag mit een verwullef?
Héél langzaam.Innet tempo van ‘n neeslagshaai bai ‘n slap hallefwerrekie.
Heel traag.Zo vlug as emale poppestront.
Heel veel moeite doen.Achter de beskoittore om komme.
Helemaal geen steun krijgen.Gien blauw steun kraige.
Het aardig voor elkaar hebben.De spultjes op ze lopies hewwe.
Het bord helemaal schoonlikken.Op ze Oossaans ete.
Het geld groeit me niet op de rug.Ik ben me geld niet loof.
Het geld groeit me niet op de rug.Ik hew gien peerdje skaitgeld.
Het heeft geen haast.Et hangt niet.
Het heeft geen zin je te haasten als je te laat bent.Je haaste ajje de taid hewwe, dan hejje de taid as je haast hewwe.
Het heen en weer krijgen.Over Assedelleft nee Nauwernee rolle.
Het is daar behoorlijk druk.‘t Laikent deer wel puur zo drok.
Het is erg.‘t Is over zeerdoen hien.
Het is nu wel mooi weer, maar het kon wel eens in onweer eindigenDer komt wel een skeet na
Het is vlakbij, om het hoekje van de deur.Je kenne ‘t mit ‘n warreme pankoek belope.
Het kind werd geboren toen ze precies negen maanden getrouwd waren.‘t Was bai de beddeplank of.
Het kopje / glas zit overvol.‘t Is mondje bai.
Het kost meer dan dat het opbrengt.Een broek lappe en gare toegeve.
Het regent een beetje, het motregentHet mottert
Het regent erg hardHet regent klapmussies
Het regent flinkHet miegelt
Het regent zo hard, dat het water opspat.‘Et regent ouwe waive mit bajonette.
Het stormt.‘Et waait ouwe waive mit hoede op.
Het te gek maken.Je massie overboord zaile.
Het wordt me te duur‘Et wordt me te jauker
Het wordt regenen vandaag.‘Et wordt ‘n waterskip vedaag.
Hij / zij is een keurige verschijning.Je kenne mit ‘m / ‘r voor de krame langs.
Hij / zij is zo mager als brandhoutHai / zai kèn met de kenaine deur de tralies
Hij / zij laat Gods water over Gods akker lopenDie laat ok Viola / de viole maar zorrege
Hij heeft geen droge draad meer aan zijn lijf‘Et droipt toe zen broek en jas oit
Hij heeft weer wat te zeuren.Deer zit hem weer ‘n skeet dwars; hai heb weer wet te peeuwe.
Hij is geen beroerde vent, maar zíj! (of andersom, in elk geval een echtpaar)Hai is wel ‘n goed waif, maar zai zoipt zo.
Hij is zeer bleek.Hai is zo bleek as ‘n skeet in de maneskain.
Hij ziet er slecht uit.Hai loopt te sterreve langes de weg.
Hoge nood (kleine boodschap)!‘t Is weer hoogwater in de polder.
Hou er maar over op.Skai toch oit.
Iemand beetnemen.Iemand bai ‘t laif hewwe.
Iemand de schuld geven.Iemand iets op z’n mouw smere.
Iemand die graag rijmt.Hai ken raime as Ouwe Saime, maar Malle Griet die kennet niet.
Iemand is hoogbejaard overleden.De baker het er gien skuld an ‘ehad.
Iemand is reeds lang geleden overleden.Deer make ze allang knope van; hai komt temet awweer trug (zie ook opmerkingen)
Iets dat niet correct is.Gien zoivere koffie. (Niet specifiek Zaans!)
Iets helemaal opeten, -drinken soldaat maken.Poldermeester make.
Iets met plezier doen.Iets mit liefhewwerai doen.
Iets onverwachts, dat zich voor je ogen afspeelt.Azzen fullem.
IJdelheid der ijdelheden …‘t Is en mooi koppie, jammer dattet rotte moet.
Ik ga naar huis.Ik gaan nee me aige wéleg; Ik gaan op hois an.
Ik heb me gehaast om op tijd te komen.Hè, hè, dat was hard-oit.
Ik heb trek.Ik laik wel holleg; ik hew doei.
Ik kan het niet laten.‘Et is op z’n donders azzik ‘t lete ken.
Ik lust er wel pap van.Je bek zel d’r van skeure.
Ik neem vijf minuten rust.Ik geef er de vaif.
Ik word erg kwaad.Me bloed wordt karrenemellek (en me ribbe takkebosse).
In de benauwdheid zitten.In de poep z’n karren zitte; in de nartel zitte.
In een mum van tijd.In taid van ‘n mum.
Inderhaast, op een holletjeOp een hebbel en een drebbel.
Je bent drijfnat.Je laike wel ‘n bietje doffeg.
Je blijft wat je bent.Iens ‘n ezel, nooit ‘n peerd.
Je doet maar.Doen wet je zegge, den liege je niet.
Je hemd hangt uit je broek.Je mellek kookt over.
Je kan kletsen wat je wil, maar dat helpt nietJe kenne je mond in de knoffel lulle, maer det hellupt niet
Je kijkt toe en doet niets.Je zitte / stane d’r bai mit je arreme over je darreme.
Je kunt je overal wel over opwinden.Je kenne van elleke skeet wel een donderslag make.
je mag wel oppassen dat je niet uitglijdt.Je magge wel oitkaike dat je niet wegsulle.
Je ziet bleek, pips.Je ziene der oit as een voil hemd.
Jeempie kreempie de butterboer.Jeempie kreempie de butterboer
Jij knapt altijd snel weer op wanneer je eens ziek bent.‘t Is bai jou nèt weduwnaarspain.
Jong geleerd, oud gedaan.‘t Vriest makkelek op een oud skotsie.
Jongens die na donkers nog buiten zijn.Zeed voor de Ommerse Skans.
Juist, goed geraden.Je hange ‘m d’r goed in.
klaar!klaar is Kees! (en ie zag zen vader hange)
Let op!Hee daar de lampedéra!
Liegen alsof het gedrukt staat.Liege as ‘n bidprentje.
Liever lui dan moe.Liever loi as loof.
Maak je niet druk, dat heeft geen zinMaak je niet drok, het kind is er al
Maak van je hart geen moordkuil.Maak van je hart gien smoorpan.
Merken waar het verkeerd gaat.Merreke weer offet roer straikt.
Met de hoed in de hand komt men door ‘t ganse land.Maar mit je pet op je test kojje d’r ok best.
Met je armen over elkaar.Mit je arreme over je darreme.
Met oud op nieuw feesten.Ter spinning gaan. (Is dut Assedellefts?)
Milde bedreiging.Ik hang je op annet spinnerag.
Moe zijn.Ik ben annet end van de akker; ik hew ‘t end in de bek.
Moe-zijn is geen excuus.Loof ken lank an(houwe).
Nauw is niet wijd en lastig op zijn tijd. (Als `Nou hoor!` geroepen wordt.)Nauw is niet waid en vervelend op z’n taid.
Nette baantjes verdienen niet.Skone klere verdiene gien geld.
Niet overdrijven met je werk.Maak d’r gien kastemakerswerrek van.
Niet tijdens het eten met je hoofd op je hand steunen!Moet je ‘n turref? Kejje d’r op leune.
Nooit gehaast.Altaid in stap, nooit in draf.
Nu of nooit!Buurmans goed is maar íén keer te koop.
Nutteloos werk doen.Lege zakke overend zette.
Ongelovigen hebben vaak geluk.De ongelovege groeie de roze voor de skoene / hutte.
Onmondige kinderen; volwassenen gaan vóórHangore; eerst grote mense, dèn hangore
Ons kent ons ………..en vaif ons is een pond.
Op verjaarsvisite gaan.Te verjare gaan.
Over dun ijs rennen.Aisieliddere.
Over oud worden.Jong opknope, den hejje d’r gien last van.
Over oud worden.Oud, oud? De dúvel is oud, en ze moer nag ouwer.
Plaagzin op jonge mannen en vrouwen, die kritiek op elkaar hebben.Weer je ‘t meeste van heb te zegge, deer kojje ‘t dichste bai te legge.
Praten als Brugman.Je bek loof lulle.
Rustig aan maarKallemte en kroiebitter
Rustig maar, het komt wel goed.Kallemte kejje redde; kallemte en ‘n kroiebitter.
Slappe koffie zetten.Íén loodje koffie in de Zaan, en ‘n lekker bàkkie …
Slecht aflopen.Dun van de darrem gaan.
Slenteren, traag lopenStientjes telle (Wat bèjje laat, zeun, hewwe je stientjes ‘eteld? )
Slordig en lui.Zo makkelek as Mariebuur.
Stormt het?Et storremt pas, as de worrevels an de skaithoize draaie as molewuke.
Thee, vruchtensap, frisdrank, bier, melk, water.Je kenne d’r beter van piese as van ‘n korsie brood.
Thuiskomen voordat het donker wordt.Voor donkers tois.
Tijd genoeg.De lucht zit nag vol dage.
Tijdens het werk de plaats van een zieke collega overnemen.Oit de biene lope.
Tot de orde roepen.‘En pin op de neus geve.
Tot uw dienst; graag gedaan; geen dank.Voor nou en naggeres.
Van de regen in de drup.Van pissebed in (of naar) strontebed / kakkebed.
Van de weeromstuit.Van de alterasie.
Vergenoegd kijken.Bloemzoet en meukel kaike.
Verspilde moeite.Mit de knolle de pot in.
Verstandig en oplettend zijn; niet overdrijven.‘t Hoisie (Walletje) bai ‘t skuurtje houwe.
Voor 1 cent snoep uitzoeken.Cent van ‘t blad.
Wat ben jij brutaal!Lilleke, brutale aap!
Wat gaan we eten?Vraagneuze mit himphampe; vraagneuze mit iendepote, kippekonte en kattesteerte.
Wat is er aan de hand?Drie vingers, pink en doim!
Wat kijk je benauwd.Je kaike of je pennemesse poepe moete.
Weigeren, niet meer meedoen.De steert ervoor hale.
Wie heeft zoiets ooit gehoord.Wie het zuks nou ooit op de viool bleze hore.
Zaandijkse slagzin tegen samenvoeging (begin 20e eeuw wou men samenvoegen met Koog, in de 30’er jaren van die eeuw met àlle Zaandorpen plus Uitgeest, en toen kwam 1973 met Zaanstad …Z’ndaik mot Z’ndaik blaive!
Ze gaan plotseling veel met elkaar om.Nou-nou, ‘t is an mit Mat en Troi.
Ze heeft het zeer druk.Ze heb ‘t zo drok as d’r mans moer mit de loiermand.
Ze zijn rooms-katholiek.Ze benne rooms; ‘t benne pape; ze benne vannet houtje.
Zeer statig.Zo stateg as hereboere.
Zich ergens druk over maken.D’r ‘n harnas over antrekke.
zich laten geldenan de stutte skudde
Zijn oor te luisteren leggen; op onderzoek uitgaan; informatie inwinnen.Effies kloke.
Zo blij als een kindZo blaid as blik
Zo rood als een kreeftZo rood as ‘n haan.
Zo trots als een pauw.Zo groos as ‘n ouwe aap (mit drie steerte).
Zonder slag of stoot.Zonder heft of stoot.
Zuinig zijn.Op de need krabbe.
Zware bevalling.De kerrek most helegaar deur de Peperstraat.

877 WOORDEN

‘t Is echt zo, waarachtig‘t Is waarachies wáár
A
aan het werk gaande vaiandelekhede beginne
Aan het werk gaan.Te werrek gaan. De vaiandelekhede beginne.
aanbevelenanrikkemedere
aandach schenkenatensie geve
aangebrand (pan of kookplaat)anneskrookt
aanhangselbai endje
aanrechtdoekjeveiltje
aanspraak maken, een claim hebbenen main hewwe
Aanspreekvorm jongenKnecht, zeun
Aanspreekvorm meisjeWaiffie, zus
aanvaardenanveerde
aardappeleerappel
achteraf, naderhandachternee
activiteitactivitait
afborstelenofskoiere
afbreken, vernielenverdistereweren
afgelopen uit!ovvelope oit!
Afkomst, ze zijn van goeden huizeKom-af, ze benne van goeie kom-af
Afmaken, dood makenKielemorten
afvallertjeofvaldertje
Afwijkend geplaatst van de bebouwing: meer naar achterenInverdan
Afwijkend geplaatst van de bebouwing: meer naar vorenOitwerdan
akkoordakkoord van Putte
alles waarmee je kunt schrijvenen skraifie
alsazze
Als iets graag gezien, gehoord of gedaan wordt.Dat is kasie.
AmandelspijsMangelepers
ander werk zoeken‘n aare stiek zoeke
andereaare
andersaars
Antwoord op de vraag “Wat gaan we eten?Husse klusse met je neus ertussen
antwoord op de vraag wat gaan we etenslinger om de trap (iets makkelijks dus)
Antwoord op de vraag: wat gaan we etenRaist met gummihakke.
Arbeider bij Bruynzeel.Bruynzéliet, Bruynzéliaan.
Arbeider bij linoleumfabriek.Lummer.
Assendelver (scheldwoord)Gortzak
Assendelver.Gortboik. Gouwe. Spanjool.
avondevend
B
Baby-eendje (of kuikentje)Pulletje
Bakken, braden, sudderen, zonnebaden (fig.)Pentere
bakkie koffiebakkie leut
bastaardvloekgossiebippies
BedKlossebak
bedtijdbeddegankstaid
beetje (vloeistof)plompie
begeleiden, gezelschap houdenmentenere
behelpengenére
behoorlijk, flinkpuur
BelustGroizig
Benen met rode vlekken door de warme kachel.Kachelbiene.
beroerdelingloederslag
beschadigingskandelesatie
beslag voor pannekoekenplussel
BeslagkomPlusselpot; plutspot.
beslist nietom de lazerai niet
Betegelde schoorsteenplaatsSmuiger
Betweter (M / V)Opa Tet, Opoe Tet
Bewoner van het Krommenieërpad te Wormerveer.Patter.
bewonersbeweunders
bibliotheekbubbeleteek
bier van geringe kwaliteithooiersbier
bij hun vergelekenbai heulie te kaike
bij iemand overnachtennachtlozjies bai iemand hewwe; te warskip gaan.
BijnaTemet
Bijna gaar (eten)Nag un klain krikkie
binnenkortanstons; aanses.
bioscoopbiosgoop
blankvoorn (zoetwatervis)witvis
BleekneusjeBleekskeet
bloemen van akkerwindepispotjes
Blokje (om hekje of poortje te sluiten)Worveltje
Bokking.Bokkem. Meervoud: bokkes.
bol (breigaren)knot; kloen.
Boodschappenbooskippe.
boompje verwisselen kinderspelboompiemeet
boosopsternaet
BootSkoit (Skoite ook: grote voeten)
Borrel het meervoud ervan.Bokkes.
borreltjeklapmussie
borreltjewuppertje
Boterham (algemeen)Broodje
Boterham bruin of volkorenGroffie
Boterham witWitje
BoterhamzakjeStukkezak, stukkebuul (ook stekke- of stikke-)
Brandend stukje hout om pijp aan te steken.Tak vannet pokes.
Brasem, bliek (zoetwatervis)Blai
BrilFok

(ook elders in Nederland).
Brokkenmaker, pechvogelBrekebeen
broodnodigzo neudeg as brood
bruinpapieren boodschappenzakbooskippebrief
buikdarremekast
Buiten praten met buren, kennissen.Beurze.
BultBonkel
BuurmanBuur
BuurvrouwBuuf, buus
C
Café, kroeg.Kit.
cent, centenspie, spiedels
centensente
Cliënten, die iets komen kopen.Klandizie. (Ook elders gebruikelijk.)
D
daardeer
daar gaat het omdat isset hele aiere-ete
daarzodeero
dansgelegenheiddansskuur
dat had je niet gedacht!dat had je niet edocht!
dat heb ikdat hewwik
dat is een bofjedat valt op en gansie
dat kan er ook wel bijet is ien meeneme
dat kun je aan hem overlatenhai is op zen post betouwd
dat moest je maar niet doenzuks most je maar oit je laif lete
dat vind ik zieligda vinnik noselek
dat voorspelt niet veel goedsdat voorzait niet veul goeds
De armen over elkaar slaan om warm te wordenBlauwe
de buurvrouwet buurwaif
De deur gaat moeilijk open, blijft in de sponning hangenDe deur slemt
de deur in en uitter deure oit en in
De Hoornse (spoor) lijnHet nuwe werrek
de koffiepot leeggietende koffiepot ontziele
de molen remt afde mole loistert nee de vang
De oude mevrouw De Vries.Ootje De Vries.
de stampot is te dik, er ontbreekt jusDe stamppot is eteg
De stamppot ligt zwaar op de maagde andaivie is main een bietje te eteg
de straatgootde rolla
de vaartdijk (krommenie)de vaartdaik
denkbeeldige plaatsde Binnebantammerstraat (bestaat wèl in Amsterdam!)
denkbeeldige plaatsJisperduinen
deze of genedeuze of giene
diarrheede bliert, de radder, dagwerruk mit de broek of
dicht bij elkaar geproptop en bossie
Dicht tegen elkaar aanliggen, knuffelenKroelen
die geeft graag geld uitdie het kniphandjes
die peren zijn heel sappigdie pere benne ien en al sop
die thee is niet lekkerdie tei is rotzoipe
dik mengsel (bijv. als basis van een saus)troetje
Dikke sneden broodPille
dikke, enigzins zurige soep‘n pan groenzooi
dikzakvette skommel
dinsdagdinnesdag
DistelsStikkels
ditdut / dutte
dobbelenmokke
dom figuurzoetelap
Dommekracht, met geen mogelijkheidharrme, met gien harreme
donder op!mars, van ‘t padje!
door alles heengaandeur slob en slaik gaan
door elkaarlangs in dwars
door praten (zonder inhoud)raaskallen
doorgaan met het verhaalze apperepo weer oppakke
doorstappenstiefelen
DouchecelBadcel
Drinken.Lurreke.
drol in de Zaanjipper
Dromen, suffen bij het huiswerk.Laivrete.
Drommels!Krimmeneel! (soms krimmenele)
dronkendik- vet- de- last
druk bezig zjnop de oer zain
druk, lawaaierig (van kinderen)droistig, doeneg
duim je voor me, of doe je een schietgebedje voor meskiet je voor me
dundasdundas
Dunne plekken in geschilderde oppervlakken of in textielHailege dage
durfdedorste
Dwarsstukken tussen stoelpotenTrieme
E
een aanwinst (maar niet heus)en cadeautje
een akelig gezichten beroerd ankaike
een bal een harde trap gevenen bal en lebber geve
Een heel klein beetje etenKattekliekie
een leugentjeeen jokkensie
Een nogal druk kind even naar buiten sturenGaan boite maar effies oittoile!
een onderwerp aansnijdenansoppere
een raar tijdstipen onke taid
een schijnheiligeiemand met een zacht gezicht
een schrokopen sintervreetop, en orbertje vreetgraag
een slecht, raar tijdstipeen onke taid
EenzaamAllieneg
Eigenaardig, raarAardig
Eigenwijs meisjeSnerrek
Eigenwijs typeAigewais pot-nat, aigewaize pot stront
Eind wegoitnaaier
electriciteitelektriek
elkaarmekaar
en dit dan?en dutte den?
er is geen kans oper is gien abberensie op
er is maar weinig animo voorer is maar lauw bestek op
Er is wat weinig (eten)‘t Is bekterrege
er komt een fikse regenbui aand’r komt een skoit met zure appele anzaile
Er staat flink wat windD’r staat puur zo’n blees
er valt niet om te lachenje lache wel houwe kenne
er was een flinke brand bij de linoleumfabriekder was ‘n grote fuk bai de Lum
er zelf geld bijleggenbai bosse
er zijn problemende rape benne gaar
Erg mooi, helemaal goedOtje-Pietje
Ergens mee pronken (om afgunst op te wekken)Spinken
ergens verbaasd van opkijkenerreges van opkaike as piet snot
eten inslaanvoederezere
evenveelbroedersdeel
extra hard werkenen lappie oplegge
F
fatsoenfesoen
feestgangerszwierbolle
feestviering op de zaterdag voor pinksterenluilak
FijnknijpenVerknetere
financieel meetellen, geld binnen brengenen aardeg stoivertje op tafel draaie
Flink ‘innemen’ , zuipenPere
flink groot zijnpuur an de maat zain
flink wat gelden gnappe doit
flinke hoeveelheid drankstaif spaantje
flinke scheut (water of melk)goeie plomp
FluisterenFnistere
FluitekruidSkerrembloeme
G
gaan zittenzen dirrek straike
GammelKrammenakkeg
gaseus, drank zonder alcoholchampagnepils
Gat in sok of kousKnol
gearmd naast elkaar lopenarrempie deur lope
Gebonden, stroperig (saus of soep)Liemerig
Gebreide mutsKrol
Gebrekkig, krom pratenKnoetere
Gebruiksschade aan serviesgoedDer is een blussie of
gedachteloos, zonder nadenkenmit ‘n verwezing
Gedempte stuk water of sloot.Demp.
gedempte wegsloot in WormerHet Prutje
Gedoe, het veroorzaakte problemenKatjemáai, ‘et gaf nag un hoop katjemaai
geen antwoord of geen geluid gevengien asem geve
geen geldzakpain
geen sprake vangeen prakkezatie over
geen vaste schafttijdvliegende skaft
geen zin om iets te doende love broek anhewwe
Geforceerd of schamper lachenSkadelek lache
gekke dingen meemakenape beleve
geld vangenlood in et zakkie kraige
Gelegenheid, kans.Okazie.
geluid van klompen bij het lopen op straatstenenklosse
GemaksvoedselLoiewaivekost
Gemeen knijpen (met de nagels, draaiend)Gniepe
genietenkwele
genoegensgeneugten
gevangenisdievehois
Geverfd houtwerk met water schoonmaken, zodat de verfkleuren weer zichtbaar worden.Mit water vorreve.
gezichtbakkes
gezichttoetebakkes
GierigaardKrent, kneert
GistdeegPlussel
GisterenGuster(e)
gladgladdereg
Glijden, baantje glijdenSulle, baantje sulle
Glijden, uitglijdenGlisse, oitglisse
glimlachjegleumpie
GloeilampPit
GlurenGlauwe
Goed luisteren naar wat er gaande isMet de verneemstok rondgaan
goede morgengoeie morrege, morrie
goede verwachting van iets hebbenergens een goeie lucht op hewwe.
Goedkope trouwstoet in ganzenpas naar het gemeentehuis.Sleepie.
goedzak, doetjesullebuttertje
gokken, proberenaventure
gordijnengardaine, nachtlappe
gort en meelbais
Grabbelen, pulkenGrutte
Gratis borrel.Vrai gelaggie.
Grauwbleek, ongezondGrel
grondelpoepegrundel
Groot en onhandelbaar voorwerp, bakbeestKangkast
Groot glasBel (ook in Friesland)
groot in zijn soorteen luntus
grote glazen bier of wijn drinkenlelle
Grote handen, ‘kolenschoppen’Tafelblaadjes
grote schrikdoosstoip
Grote voeten(Skiet) skoite
grote voetenje hosklosse, blaaipote
Grote, sterke kerel.‘n Booi vannen kirrel. ‘t Is ‘n hele booi.
H
haakjeprokie
haarklover, muggenzifterzemelezifter
haarlemmerolierappidëe
haarwrong (groot)knot
haarwrong (klein)knoetje
half schortjeeen vlaartje
Halfvol kopje (koffie of thee)Haags bakkie
Hals-over-kopHoopstoots
Handel in aardewerk.Diggelwinkel.
HandenFleke, jatte
handtekeningkrabbeltje
hard lopen (Koog, Westzaan); platte steentjes over water keilen (Wormerveer).sibbere.
hard werken wordt niet beloondzweet is goekoop
hebbenhewwe
heel erg hijgenhaige as ‘n dampeg peerd (of ‘n postpeerd)
heel hard moeten lachenje boik an pent lache
heel mooi, zeer fraaikasjuweel
heerschappenheerskippe
HegHaining
Heipaal de grond in slaan.Haaipaal opberrege.
Heleboel, massa, hoopTult (een tult volluk)
HelemaalHelegaar
HellingKluft
helling, oplopende wegKluft
hellingkjekluffie
herfstherrest, harrest
Het gaat me aan het hart‘t noost me zo
het is bijna afgelopen‘ t is temet ovvelope
het is hier krap‘t is hier kroip deur, sloip deur. Je moete je hier d’r deurhien kringele.
Het is hier krap.‘t Is hier kroip deur, sloip deur. Je moete je d’r hier deurhien kringele.
het is niet te doen , onmogelijket is oit en doen
het is niet te eten, hetzit vol met beentjes‘t is gien vrete, ‘t ben allegaar bientjes
het is redelijk weeret is laielek weer
Het is redelijk weer.‘t Is laielek weer.
Het is ver wegt’ Is ‘n end waid weg
Het is ver weg.‘t Is ‘n end waid weg. ‘t Is mail op zeuve.
het is verdomd als het niet zo is‘t is vergloeid asset niet zo is (of verkakkeloerd)
het is weer gerepareerd‘t Is weer hecht in starrek
Het is zo zoet / zout dat het prikt in mijn keelHet haast me in me keel
het loopt op zijn eindeet loopt op zen lessie
het lukt nietet vrot niet
het stelt niet veel voor‘t beskiet niet veul
het wordt veel verkocht‘t is kopereg
Het zit helemaal in de knoop (in de war)‘t Zit hillegaar in de tist
het zit muurvast‘t zit daikvast, ‘t zit zo vast as Haarlem
Het zuur hebben (als gevolg van te vet eten)Oprispings hewwe, de bor hewwe
hierhierzo
Hij blijft koppig.Z’n kop geeft niet op.
hij heeft een uitwijkmogelijkheidhai heb ‘n achterdeurtje.
Hij is daar de grote manHai is deerzo de otjemedor
hij is dronkenhai heb natte biene
hij is zo grijs als een duifgraize doffer
hij lust zijn eten welhai lust zen bik wel
Hij raakte te waterHai raakte in de plomp(erd)
hoe is ie?hoe-is-t-ie?
hondjereuteltje, plintenpisser
HoofdHarses, kanes
HoofddoekjeHarseslappie
Houten buitenwandWeeg
Houten buitenwand (overnaads, gepotdekseld)Etrapte weeg
hufterfloeperd
huishois
Huis aan huis.Hois of, hois an.
I
Iedere keer weer (om niets).Elleke klapskeet.
Iel, mager (type)Skriebelig, ‘en skriebeltje, ‘en streep
Iemand die niet weet wat hij wil.‘n Malle mispel.
Iemand die om alles lacht.‘n Lachbrok.
Iemand die zich meer acht dan anderen.Strontje.
Iemand die zich overal mee bemoeit.Stelstok.
Iemand helpen.Deursleure.
Iemand met verbeelding.Stosgast.
Iemand minachten, niet waarderen.Iemand leeg neerzette.
Iemand te pakken hebben, beetnemen.Iemand bai ‘t laif hewwe.
Iemand waar weinig energie in zit‘n Loie slak op ‘n teerton mit teugewind.
Iets aankunnen, beheersen; ‘ik krijg het niet voor elkaar’Manne. ‘ik kèn ‘et niet manne’.
Iets doen wat niet correct is.Gien zoivere koffie. (Ok elders in Nederland gebroikelek.)
Iets met plezier doen.Iets mit liefhebberai doen.
Iets naar achteren gebouwd te opzichte van de rooilijn.Inverdan.
Ik ben geen sloof.Ik ben gien loophond.
Ik ben hongerig.Ik laik wel holleg, ik hew doei.
Ik ga naar bed.Ik gaan nee me klossebak, amme kusse roike, mit de ore estrekt, me gane te bed.
Ik heb daar heel lang rondgezworven.Ik hew deer puur ‘n taid verzwurreve.
Ik heb mijn zondagse pak afgeborsteld.Ik heb me sundese pak ovveskoierd.
Ik krijg jou nog wel (schertsend)Ik zèl je knutte, ik zèl je un knaip geve
Ik lust er wel pap van.Je bek zel d’rvan skeure.
Ik ontmoet je daar wel.Ik skiet je deer wel.
Ik schaam me.Ik ken wel in ‘n tontelbos.
Ik waarschuw je!Ik weerskouw je!
ik zal even bijlichten / een lampje aan doenEffiies een lichie make
Imponeren.De branie oithange. (Is niet Zaans, maar Maleis)
In de gelegenheid komen.In de okazie komme.
In de weg lopen, ijsberen.Steerte.
In een goed humeur.Op z’n roiker.
In het gevlij komen.De paai make.
In ploegendienst werken op de fabriek.In Frans continu werreke.
In zijn goede tijd zijn.In z’n fleur weze.
insmereninlikken
Instemmen.Opstemme.
J
Jaar van overlijden.Smoorjaar.
Jan-in-de-zak, poffert (meelkost).Broeder.
Je begrijpt het wel.Je kenne alle grepe wel.
Je bent erg onbeheerst, jongen.Je benne puur droisteg, zeun.
Je doel bereiken.Je prol beskutte.
Je krijgt niet anders.Liever de koekebakker is dood. D’r worre gien lieverkoekies meer ebakke.
Je lijkt wel niet wijs.Je laike wel niet wais.
Je stoel aanschuiven terwijl je erop zit.Anstoele.
je woord houden.Je woord beskutte.
Je ziet er erg moe uit.Je ziene der puur loof oit.
Je ziet er netjes uit.Je ziene der gnappies oit.
Jij ook, idem, eensgelijks.Vans glaike.
Jonge zwemvogel (eend, gans, zwaan, waterhoentje).Pul (letje).
Jongetje, knulletje.Knukkie.
Jonkies krijgen, vermenigvuldigen (steeds maar -).Anjonge.
K
Kaartje stop- of maaswolBratje
Kan.Ken.
Kapot maken, breken (serviesgoed)Kneppele.
Karper.Korreper.
Keihard.Zwuuphard.
Kennis, man van een generatie ouder (dus niet per sé familie).Oom, ome. (Maar familie is `noom`.)
Kennis, vrouw van een generatie ouder (dus niet per sé familie).Tante. (Maar familie is `peet` of `peetje`.)
Kerel, jongeman.Borst.
Kerel, jongeman.Kirrel, borst.
Ketsen (met kleine, platte steentjes over het water).Kiskosse, kaile.
Keuken.Keuke. `Et koike liep deur de keuke.`
Kiften, tegenwerpingen maken.Battenére, battere.
Kijken.Kaike.
Kind (klein van stuk)Kiendop
Kinderschare.Kietelekooi.
Kinderspel gespeeld met een lange lus van elastiek.Elestieketwist. (Elders in Nederland: elastieken.)
Kinderwagen.Kietekar.
Kindje.Kiekie.
Klaar voor vertrek.Epikt en edreve.
Klagen, zeuren.Peeuwe.
Klap in je gezicht.‘n Watjekouw op je bakkes. (Ook gebruikelijk buiten de Zaanstreek.)
Kleding die aangetrokken wordt wanneer het werk gedaan isVerkleders (goed)
Klein, miezerig.Smiestereg.
Kleine praam. (Krommenie)Bakkie.
Kliekje.Lessie.
Kliekjesdag.Lessiesdag.
Kliekjesdag.Pannebroiloft.
Klompen.Hutte.
Klompenhok.Hossie.
KnoffelKnoffel
Knoop of klit (in het haar)Tist
Koemelk, meel, evt. bruine suiker, omroeren, warmen tot het snijdbaar is.Snaipap.
Kokkerd, groot iets.Kneppel, knecht.
Kommetje.Lokkie.
Konijn.Knain.
Koog a / d Zaan (iemand uit -).Koger, Koekvreter, Staisselkneter (scheldwoord).
Kop en schotel die niet bij elkaar passen.Rakkertje.
Korstje opgedroogd bloed.Rooffie.
Kort wollen (duffels) jasjeBonker, bonkertje
Kort, stevig kereltjeKnunnekie
Kostganger.Toislegger. toishaalder
Kotsen.Overmete.
Koukleumen.Blauwbekke.
Krabbelaar (op het ijs) ook: motor(bak)fietsHakkepoffer
Krachtterm.Wel juksem en bonsem.
Krenten.Poppe oge.
Krenterig, zuinig.Krimmeneel.
Kreuken.Kreukele.
Krimpen.Skrumpele.
Krioelen.Miegele.
Kroeg.Knaip.
Krokodil.Krukkedil.
Kuiken.Koike.
Kuiltje.Koelekie, kulekie.
Kwaad.Gifteg.
Kwaadspreker, bullebak.Lillekzegger.
Kwajongens.Bélies (zie Opmerkingen)
Kwibus.Kwastelorum.
L
Laat eens zien.Léteres kaike.
Lamstraal!Lampepit!
Lang achter elkaar.Lank ammekaar.
Lang geen pretje.Lang gien kaantje.
Langpootmug.Spekkebaiter.
Lawaai maken.‘n Hoop leve make.
Lekke schuit, schip dat `water maakt`.Waterskip.
Lekker smikkelen.Lekker vet slante.
Lenen.Lientjebuur speule.
Let op!Hee daar, de lampedéra!
Leuren.An de hoize komme.
Leven in de brouwerij.Reuring.
LevendigReureg
Licht regenachtig weer.Los weer.
Lichtgeraakt.Poesteg.
Lieverd, schatje.Sketemereet.
Likken.Lebbere.
Lodderig, suf.Drul.
Logeren.Warskippe.
Loopneus hebben.Neuzeg weze.
Losse hoop textiel (beddengoed, kleding), slordig opgevouwen.Doddel. ‘Et lait op ‘n doddeltje.’
M
Maar liefst.Meliest.
Machtig eten, zwaar op de maag.Eteg.
Makkelijk doen.Met links doen.
manvolkmanloi
Meerkoet.Rietkip.
Meeuwen.Doive van de pestoor van Egmond.
Meisje met wie je naar het oud op nieuwfeest gaat.Je spinstertje.
Meisjes die na donkers nog buiten zijn.Vlaardemoize.
Melkkannetje met zeefje in de tuitVluzekan
Met (te) weinig geld.Van de skrale buul.
met de staart tussen de benen vertrekkendroipsteertend ofzakke
Met goede bedoelingen.Oit ‘n goeie.
Met grote happen eten, schrokken.Hooie.
Met iemand een praatje maken.Mit iemand omslag make.
Met iets vervelends zitten.‘n Hard stik innet laif hewwe.
Met je hengeltje meer vis vangen dan je buurman.Oftukkele.
Met je klomp een schilderijenhaakje in de wand timmeren.Mit je hut ‘n prokie in de weeg tummere.
Met veel durf, brutaalweg.Op groot lef.
Met veel moeite.Mit skeure en breke.
Met vinger kloppen.Tokkele.
Mijn dochter kan niet tegen rommel.Me dochter is zo etterdetet, ze ken gien motteghaid zien.
Mijn gras is geknipt, nu de heg nog.Me grassie is eknipt, nou me haininkie nag.
Mijn zuster maakt overdreven veel schoon.Me zuster is puur zo maltenteg.
Moderne wcDeurtrekplee
Moe.Loof.
Moedertje (troetelnaam)Memele (Zie bij de opmerkingen.)
Moeie benen.Love biene.
Moeite met iets hebben, aanmodderenMaddere
Molen(makers)terrein.Worref.
Molenslopers.Haidene. ‘De haidene benne annet erref.’
Molenwiek.Roed-end.
mondbabbelbak
Mooi weer om ‘s avonds te beurzen.Beursweer.
Mooi, zeer fraai.Kazuweel.
Mopperen.Meutele, muttere.
Morsen.Kleddere.
Morsepot; slonzige huisvrouw; modder (als dat in de zandbak opgegraven wordt)Kledder
Mortuarium.Doojehoisie.
Muggenbult.Jeukbonkel.
Mutsje op de kruin.Klotje.
Muur, wand.Weeg.
N
Na het rooien achtergebleven aardappels oogsten.Érepels leze.
naar de kermiste kerremes
naargeestwarsege bibber
NakomertjeAchterankommertje
Nerveuze haastKippedrift
netjes, aardig uitzienavvenant oitzien
Netjes, bruikbaarKristelek
Netjes.Gnappies.
niet erggien kwaad in de stad
niet eten, niet lustener gien bek anzette
niet goed radenoit de gis valle
Niet meer af te sluiten, dicht te maken (deur, portemonnee, tas)Slotteloos
nietsgeen pukkel
niets vergeten, niets overslaanniks in de lap hange lete
nietsnutsjappeur
Nog eens.Naggeris.
nu gaat het wel weernou zel et wel weer sulle
O
Ochtendmens / AvondmensVroegspook / Laatspook
oke, en wat dan nogalle maleur, main an me leur
om 12 uur schaftenmiddege
om en nabijom en an
om mee te pronkenoit pronk
omzichtig navraag doenkaskedieze
Onbeheerst.Droisteg.
onbeschaafd, onbeschaamdongesineerd
onder beheer houdenonder berusting houwe
onder de knie hebbener steek op hebben
Onderbreking in oeverbebouwing (aan de Zaan) Ook: lege plek in de mond van een kind dat aan het wisselen is.Glop
ondermaats visjepoepegrondel
ondertussenalle passante
Onderweg iets drinken in een restaurantEffies opsteke
onderwerp aansnijdenansoppere
OnderzettertjeTreeffie
ondeugende jongenbazaroet
Ongeduldig, ongecontroleerdDroisteg
ongelijkonk
Ongelijk paarOnk
Ongestelde vrouwze heeft opoe
Onhandelbaar kindMoereterreg
onlangskortleje, kortlede
onprettig ietsillegment
Onrustig, drukDoeneg, heneweerdereg
Onsympathiek mensDarrem
ontbijtkoekVerkade rollade
Ontmoeten, zien.Skiete.
ontslagen wordende zak kraige
ontslagen wordenmet en rood paspoort wegsture
onzinlulle van et kasie
Oogleden samenknijpen (om beter te kunnen zien)Plure of mierikken
oorwurmorekroiper, oliekroiper
Oostzaner (scheldwoord)Doppehokker
Op een oneigenlijke manier biljartballen doorstoten.‘n Purremerender.
op en aanmerkingenkompelemente
op het nippertjebai ja en bai nee
Op stap gaanDe hort op gaan
op weg, onderwegop roet
openbaar urinoir in WormerDe Pisbak
opening van de Assendelver kermishet eerste deuntje
opgelegdop-‘elege
Opgewarmde koffieRutteltje
opjuttenopsasse
Opklaren (het weer, de lucht); bedaren.Opdare.
oplossenvan de hand zette
opnieuw beginnenop de nuuwe penne gaan
Oprijgsel of oplegsel om kleding korter te makenBesseltje
Opruimen, uithalen (kast, zolder)Rode, uitrode
opschepperigblegeur
OpstapjeBeuntje
oude spijkers uit het hout halenspaikerskoon make
Oude vrouwOotje
ouderwetse koffiemolenbillenmolen
over ijs en weiland lopenLand over zand
Over water gooien met afvalrondjes van blikfabrieken, kartonnen vierkanten.Flutere.
Overdreven zuinigKneerteg
overdrijvensnoeven
Overleden (dier of plant)Naar Worremer
P
paardpeerd, knol
paardenbloembladknainestekels
papierpampier
parmantigpremanteg
ParvenuHallefblank ras (zie opmerkingen)
pas opheb errug
pastoorhormoezer
pauzespanaapie
Peuter of kleuterUpperdeklinkie, hipperdeklink, uttertje
piepklein dingetjegenakeltje
pijn in buiksangerige boik
plankenkashoute
Plezier hebbenKet of pluut hewwe
plezier makenmarkeliere
plezier van hebbenen sliert an hewwe
Poepgat.(Broine) cent.
politieagentjuut, in Wormer ‘de ketver’
Politieagent.Juut. Ketver (in Wormer).
Porder (die werkvolk ‘s morgens wekt).Renkelaar.
pratenkonkelefoezen
praterklasseneur
priesterhormoezer
Primaire (= Provinciale) Weg.Primmereutel.
problemen (vechtpartijen of ruzie)de poppe an ‘t danse
professorperfesser, perfester
proost!zoipe zwager ome Jan is jareg
PruilenMeutele
pruimtabak in de mondkeessie
prutsen, rommelenomtroetele
Prutsen, broddelenHoetele
Prutser, scharrelaarHoetelaar
puntzakkroes
R
raar tijdstipeen onke taid
Raar, dom: doe niet zo ‘raar’, doe niet zo ‘dom’; erg: ‘erg’ groot, ik heb het ‘erg’ naar mijn zinOnwais
RatRot
recht op bepaalde hoeveelheid afvalhoutgaring
reep chocoladeeen tjoklat
Regen en zon tegelijk.Kippekerremes; kerremes in de hel.
Regen en zonneschijn tegelijkKippekerremes
regenenet laikt wel en bietje te natte
resolveren, antwoord gevenrisselevere
reumatiekrimmetiek
rietgevlochten hengselmandjeeen hangelesmandje
RillingPisgril
roddeltantefjinsterwaifie
rode menie (grondverf)roje meunie
Rode wangen van slaperig kindLoerwange
rommel, ongeregeld goedgajes
rot werkdievewerk
rotzaksmakbak, smakker
Rumoerig zijnBaljaren
Rustpauze onderweg met kleine versnapering.Opstekertje.
ruzieherrie in d hut
ruzieachtigvoizeleg
S
sabbeldoekje voor kleine kinderenloertje
sabbellap voor kinderennongenonge.
schsk
schafttijdskoftaid
Schapen.Skeepe.
Schapen.Sképe.
scheefvlook
scheefwans
scheldwoord van kinderenmal skepnet
Scheutje (melk, water enz.)Hussie
schildervorrefkladder
schipskip
schoenen met omhoog stekende neuzenmaankaikers
schotsen lopenskotsie loipe
Schotsen springenSkotsieledderen
schotsen trappenschossie bommen
Schrale lippenSproze lippe
SchrikkenVerskiete
schrobbenskrobben
Schroef van Archimedes, om water uit te pompen.Vaizel.
schuifje op de deurknippie
schuifpuischeufpeu
SchuurtjeBoedje
sensatiezoeker, ramptoeristsensatieketel
sigaretsassie
sigaretje draaiensjekkie bouwe
sjachereinigpoistereg
SjorrenHaistere
Slaperig na veel buitenluchtRozeg
Slaperig, niet goed uitgeslapenNagtig
Slappe veengrond (heiers-taal).Troet.
slecht spulongeraif
slecht volkvoil proest
Slechte verlichtingGloeiende spaiker
Slechte verlichtingHoil-lichie
SliertFlier
slimme vogelgladde vraier
slokje nemeneen tuppie nemen
slootplomp
slootje springenslootje wuppe
slordig opvouwendoddele
Slordig, versletenRabbig
snackbarkrekettehoisie
Sneetje roggebroodKlitje
Sneeuwen.Krokke.
Snibbig meisjePikvin
SnoepenSnaaie
snoepensnibberere
SnotneusSnotbriebel
solliciterenstollestere
sparengaeren
SperziebonenSlabone
Spijs in krentenbroodsmartgat
spijtigbegrotelek, ook wel noselek
spotnaam voor een hoge hoedvaifkop
Spuug, speekselJodelaim (zie opmerkingen)
StarenStalrame
Steeg, achterbuurtGriebus
stelensmousjasse
stenen tabakspijpjeeen slaghaakie
sterke drankneurie
Stevige puntzak bij kruidenier.Kroes.
StierBul
stijf rechtop lopenlope of je en stok deur eslikt hewwe
stilletjes vertrekkenofdroipe
straksstrakkies
strikje, netjes in pakpinkelhout
Stroom neusvuilDorrel
stuiptrekkenlellepote
stukje verderhortje waier
StuntelenOetele
Sul, sukkelDebber
Superbe, super.Sepèrreber.
T
Talmen, lijntrekkenDruttele
te ver gegaanover de skreef ‘egaan
te verduren krijgenop zen vermaak kraige
Tegen de helling opfietsenDe kluft nemen
tegeninbrengenteuge inlegge
tenentonen
Tenger kindFainighaidje
Terughalen.Weeromhale.
Thuis.Tois.
Thuiskomer.Toiskommertje.
tien guldeneen flik
Tierlantijntjes, nutteloze siervoorwerpjesPronkies en prulle
tijd die men slaapttokkie
tijdsverloop tussen twee schafttijdenskoft
toereikend, goedsuffesant
toiletsekreet, skaithois
toileteren, naar de w.c gaantu le tere
tokkelbieneslaperige benen
TongLerp
tot brandhout hakkeniets tot en stookie verhakke
Tot volgende week!Tot ankende week!
Tot ziens!Nou dug ‘ oor, nou doeg ‘ oor!
trekbelskelletrekker
trekharmonikamook
trieste, onaangename plekplanjerplek
troep, van slechte kwaliteittinnif
TrotsGroos
trouw zijn aan een manmanvast zain
tuinderakkerstudent
twee gelijkenglaikers
U
uieu
uienoie
Uierboord (slachtproduct, voor WOII veel gegeten)Jaarbreed
uilueil
uilskuikenoilekiet
Uilskuiken!Iendepul!
uit logerente warskip
uit logeren gaante warskip gaan
uitdagend, kom maar op als je durft.kom maar opperdan.
Uitgelaten, baldadigOithaineg
uitglijderoitglissing
uitleggen, uitduidenoitdoie
Uitwerpselen van vogelsVogeledrid
Uitzoeken, uitpluizenOittiste
V
VakbondsblokkadeSkabbleiben in die gekke maren
vals spelen met kaartenskelleme
vanaf het beginvan begins of an
varkenvarreke
varkensslagerheikelhammer
vast en zekersekuur en zeker
vechtpartijhandgemeen
veel geld blijven vragenen staive prais houwe
veel geld uitgevenloskomen van de krop van de buul
veel geld uitgeven aan doktersbehandelingengeld verdokteren
veel geld uitgeven aan mdicijnen of aan de apotheekgeld verapothekeren
veel last van ziektes en kwalenaan de skarrel
veel plezier hebbenorse ket
Veel, veel werk‘En plok, ‘en plok werrek
veilig stellenin de wisse neme
Vellen in de gekookte melkVluze
verbeeldingstos
Verbrande lucifer.Diefie.
vergaderen, overleggen, delibererendilleberere
Vergeefse reis, reis ‘voor de prins’Dutrais
vergevengenade gebroike
Verknoeien, stukdraaienKnaaie
Verlangend kijken (naar eten)Gnokke
Verlengstukje aan de rok plooi die uitgelegd worden kan.Verlangertje.
verminderen, met minder doenminnezeere
vermoeide benenzadderege biene
Vermoeide benen.Love biene, zadderege biene.
Vermolmd, verwaarloosdSkaverotteg
vernielenverinnewere
verprutsen, verspillenvermodde
verschoppelingverworpeling
verstomd staanAs stom esloege staan
Verstoppertje spelenOpskoildertje speule
verwaanddie houdt zijn snot hoog
verwend kindbedurreve houtje
Verwoest, vernield, ‘naar de maan’Naar de menoksie
verzachting, compensatieverzoetinkie
Vies, scherp riekendOuzeg
Viezerik, viespeukTadder
Vingers na tuinwerk schoonmaken door knijp- en wrijfbewegingen.Fainkloitere.
Vlak, ondiepVlook
VloekenSakkere
vloer met blote benen geverfdblote pote vloer
vlug, levendighorrie op
Voeten, voetjesKakke, kakkies
vogelpoepdridder
Vogelpoepje.Veugeledridder.
volwassen wordentoe zen jare komme
voor de dondervoor de weerga
voor de zekerheidvoor de sekuriteit
voor elkaar proberen te krijgenvoor mekaar perbere te suddere
voor nog een keervoor nou en naggeris
voor Piet Snotvoor Jan Prut
voorman bij een groep huizenbouwersde kras
VoorzichtigVorssichies
voorzichtig aanmet en zoet laintje
vreemd iemandtiepeling
Vreemde snuiterPoerlekwakker, ‘en raar pot-éte
VrijHailig
vrijdagvraidag
Vrijer, verkering (m)Kloris
vrijgevigskeuteg
vroegertjeuurtje pies
vrouwvolkwaivespul
Vuil, smerig, vies smakendWarseg
W
Waarschuwen.Weerskouwe.
wakker geschud wordenoit je dommeleghaid eskud worre
WalmenLoeve
Warme maaltijdPrikkie
wat bedoel je eigenlijk te zeggenwet mien je deer aigelek ezaid mee
wat doe je onhandig, johwat stane je te oetele, knecht
wat een grotewat een meuter
wat zit jij te spottenwet zit jai te grimme en te grainze
wcskaithois
we gaan naar oma’s verjaardagwe moete te verjare bai opoe
Weerlichten, bliksemenBlikke
Wees, door anderen opgevoed.Toiskommertje.
weet je hoeveel het kost, een boeteweet je wet er toe staat
werfworf
werkenJantje pak an doen
WestzanerKroosdoiker
Westzaner (scheldwoord)Pakzolder
Wie stukken blik bijeen zoekt om te verkopen arbeider bij blikfabriek.Blikjutter.
windjevlussie
Windje latenOttere, broekhoeste
winterklompen met ijzeren punten eronderskerrepklompe
Winterwortelenslikwortele
wit / bruin rond broodpanne wit / bruin
WitkalkWitsel
Witten (plafond, muur)Wittele
woensdagwoenesdag
Woensdagavond.Woenesdagévend, bille-evend.
wordenworre
Wormer (iemand uit)Stienegooier (scheldwoord)
Wormerveerder (scheldwoord)Gladoor
wroetend kindwroetwurm
Z
Zaandammer (scheldwoord)Galgezager
Zaandijker (scheldwoord)Krentekakker
zakhorlogeeen knol, raap
ze kunnen hard werkenze kenne em en handje verkope
Ze zijn gereformeerdZe benne puur fain
Ze zijn gereformeerd ‘vrijgemaakt’Ze kerreke ‘ onder de roede’ (Zaandijk, in het kerkje onder de ‘ roeden’ van de molentrans van Molen ‘ De Dood’ ), ze benne zo fain as gemale poppestront.
Ze zijn kerkelijk meelevendZe benne kristelek
Zeer dun sneetje brood of plakje vleesFlietertje
zeer erg, enormvan nag iens zo
zeer hobbelend en slingerendnet en keekwallek
zeer schoonzo skoon as zullever
zeer snelas de wiedewiet
zeker ogenblikde ien of are taid
zeker van het antwoordopgelegen pandoer
zere buiksangerige boik
zich diep schamende oge oit je test skame
zich lam werken, schrikken enz.je aige et lamlazerus werreke, skrikke enz.
zich verbijten, gespannen wachtenzich verkroimelezich verkroimele
zilvervliesrijstbroinkorrels
Zo dom zul je wel niet zijnJe zelle wel waizer weze wille
ZodadelijkAnstons
ZonHooimaker
Zonder golven (zee)Blak
zoonseun
ZopasZostrakkies
zuiplapdrankbalie
Zwaar gebouwde (jonge) vrouwUn kloen van un maid, , un molepeerd
zwaar sjouwensieuwerse
Zwak windje waarop niet àlle toestellen in de molen werken kunnen.Hallefwerrekie.
Zware, geribbelde stof voor werkmanskleding.Pilo, machinistegoed.
zwemmenzwummen
ZwetenPekele

116 OPMERKINGEN

1.        

2.       ” Deer make ze allang knope van” – zeggen ze aan de Zaan wanneer iemand reeds lang geleden is overleden. Ooit vroeg ik (Zaankanter) aan mijn (door en door Zaanse) moeder waar die malle uitdrukking vandaan kwam. Ze dacht even na, schoot toen in de lach en verklaarde dat knopen vroeger niet alleen gemaakt werden van hout, leer of metaal, maar ook van beenderen, ‘ benen knopen’ . Uiteraard gebruikt (e) de industrie daar dierlijke beenderen voor, maar de volksmond spreekt zijn eigen taal.

3.       ” Je kenne weer een broek knippe” (er komt weer wat blauw in de lucht, het klaart op) – een enkele keer hoort men de toevoeging ‘ soldaten-‘ (broek) . Pruisische soldaten droegen helderblauwe uniformen.

4.       ‘En reg as Sieuwers hewwe – een brede sterke rug hebben. gezegd door fabrieksarbeiders in Krommenie. Sieuwers was werkzaam als sjouwer in de losse ploeg.

5.       Af en toe bezig ik – opgegroeid ‘ân de Zaan’ tussen door-en-door Zaanse (groot)ouders – woorden of uitdrukkingen die bevreemding wekken bij de medemens in andere delen van Noord Holland. Wat zeg jíj nou?? Uiteindelijk schafte ik `De Zaanse Volkstaal` (ed.1971) van Dr.G.J. Boekenoogen aan. Wanneer nu iemand vragen stelt over mijn woordkeus, dan kijk ik het daar even in na. Het klopt altijd.

6.       Ajje naggeris op me ekkie komme, zellik je mit me ooi-aak in je atje ikke! (Als je nog eens op mijn hekje komt, zal ik je met mijn hooihaak in je gatje prikken)

7.       Als de kachel gloeiend heet was zei men – de kachel staat op soldere.

8.       Als een nieuwe schoen kraakte zei men dat er deugd in zat.

9.       Als een straatventer an de hoize kwam (d.w.z. in een met huizen bebouwd gebied kwam) probeerde hij zijn spulletjes `hois of, hois an` te verkopen.

10.   Als er bijvoorbeeld een buts van een beker of een bord af was en we zeiden daar iets van, zei mijn moeder steevast: `Skeve dinge pisse ok`. Met andere woorden: Ook al is het niet meer helemaal intact, je kunt het nog gewoon gebruiken.

11.   Assendelvers spreken de h uit, waar veruit de meeste andere Noord-Hollanders dat niet doen, en laten hem weg, waar de anderen hem zeggen. `Maar zuks is niet eel herg.` Dus kwam er een plaagzinnetje: `Ajje naggeris op me ekkie komme, zellik je mit me ooi-aak in je atje ikke!` (Als je nog eens op mijn hekje komt, zal ik je met mijn hooihaak in je gatje prikken!)

12.   Bellespringster – dienstbode bij dokter of advokaat die direct bij het horen van de bel kwam horen, wat er was.

13.   Benauwd kijken – hai kaikt as en skellevis die zen belaidenis doet op en warme stoof.

14.   Bepaalde woorden die gewoon bij het ABN horen worden ‘ân de Zaan’ op een andere manier gebruikt. Men kent wel het woord `aarde` maar dan in de betekenis van ‘wereld’ en niet in de zin van ‘tuinaarde’. Tuinaarde heet aan de Zaan ‘modder’.Dat wat andere Nederlanders ‘modder’ noemen, noemt een Zaankanter ‘prut’. Wat elders ‘prut’ heet, heet aan de Zaan ‘slik’. ‘t Is maar dat u het weet.

15.   Bij Gerkens Cacao was een poedertrekker de persoon die de opgevangen cacao uit de treem in zakken deed en dan afbond.

16.   Blikjutter iemand die stukken blik bij elkaar zoekt om ze later te verkopen.Schertsend gezegd van mensen die op de blikfabriek werkten.Ook wel eens blikvreters genoemd.

17.   Bokkes het meervoud van bokkingen (de vis) . Bokkes was ook het meervoud van een borrel. Hieruit ontstond de uitdrukking en bokkie kope op de Krommenieer kermis. Men kocht er dus een borrel.

18.   Broodje ienhand: dikke snee brood. broodje tweehand: eenzelfde snee brood in twee dunne plakken gesneden. Een broodje eenhand was met 1 hand te hanteren; een broodje tweehand was daarvoor te slap …

19.   Bros: kort geknipt haar. Het was iets langer dan gemillimeterd. Het werd pas mooi gevonden als het haar wat piekerig werd. Het was oorspronkelijk Frans.

20.   Bruine berenspek wordt Verkade rolladen genoemd. Ontbijtkoek.

21.   Dat is kasie – gezegd als iets graag gezien, gehoord of gedaan werd. Vooral als het een lichte irritatie bij andere opwekt.

22.   De klaine maid is et lope loof; nou kraigt ze en draagie.

23.   De oude hoofdweg tussen Zaandam en Alkmaar werd ook wel eens de Primmereutel genoemd. Komt van `Primaire weg`.

24.   De poeploods – Aan de zuidervaartdijk gevestigde loods waar de strontvaatjes heengebracht werden. De stront werd vermalen vlak bij de vuilnisbelt.

25.   Door ouderdom niet meer mee kunnen doen – op je doodstal staan.

26.   Een Purmerender is een oneigenlijke manier van doorstoten van biljartballen.

27.   Een aantal woorden werden in kleine kring gebruikt zoals: een vrachtjoekel- een vrachtwagen, een kreel- een meisje in de bakvisjesleeftijd, een loidskreeuwer- een luidspreker, een roemer- een pispot. Deze woorden hebben nooit het algemeen beschaafd Zaans gehaald. Toch leuk om er een paar te noemen. De meeste van dit soort woorden zijn ontstaan in families, verenigingen of dergelijke gemeenschappen en kwamen amper verder dan die kring.

28.   Een boer in Assendelft riep steeds heel hard `kaf, kaf, kaf!` om zijn koeien met melktijd bij elkaar te roepen.

29.   Een denkbeeldig broodje skoifkees is een boterham waar het plakje kaas door de happende mond steeds weggeschoven wordt.

30.   Een fabelefoesie is een smoesje, een fabeltje.

31.   Een kit is een kroeg. In Krommenie had je ca 1950 -1960 een kroeg die `de opiumkit` werd genoemd …

32.   Een klein soort praam in Krommenie heet een bakkie

33.   Een rokkie- een buis, een soort mouwvest met overslag en twee rijen knopen en weerzijden voorzien van zakken. Het was meestal uit pilow, soms uit leer gemaakt.

34.   Een sleepie – Trouwde men dan op een goedkope manier en begaf men zich lopend in eendenpas naar het gemeentehuis noemde men dit een sleepie.

35.   Een werknemer van de linoleumfabriek – een lummer.

36.   Eendenhouders noemden eenden die hun eieren ergens in het rietland legden “wegleggers`.

37.   Eet ze! Soms met de toevoeging: met een haakie, den ken je ze terughale ennet naggers overdoen.

38.   Geussiesspel was een kinderspel. De kinderen verbeeldden zich in hun spel geuzen te zijn. Voor dit spel werd ook het woord skoffiesspel gebruikt.

39.   Hallefblank ras, Jodelaim: ‘Niet met jodelaim!’ – wanneer je aan je vinger likte om een blaadje om te slaan of een vlekje te verwijderen. Volkstaal is nou eenmaal niet politiek correct.

40.   Heel vroeger had je bij AH puntzakjes die kroes werden genoemd.

41.   Heiers noemde de zachte Zaanse grond waarop zij werkten vaak troet.

42.   Hele dikke, geribbelde stof voor werkmanskleding werd pilo of machinistengoed genoemd.

43.   Het aardig voor mekaar hebben- de spulletjes op zen loopies hebbe.

44.   Het heen en weer krijgen – over Assendelft nee Nauwerna rolle.

45.   Het oude viaduct waar de treinlijn Zaandam naar Hoorn overging werd de `coupure` genoemd. Het inmiddels verdwenen viaduct in de spoorlijn naar de Hembrug, dat vanaf de Provincialeweg toegang gaf tot de Pieter Ghijsenlaan langs eertijds Bruynzeel, heette eveneens de `coupure`.

46.   Het was de sport van sommige jongens om ‘s winters als er nog dun ijs op het water lag er zo gouw mogelijk over heen te lopen, zonder er door te zakken natuurlijk, dat ging vaak wel goed maar ja niet altijd, dan moesten ze met een koud nat pak naar huis. Als dat rennend gedaan werd, heette dat `aisieliddere`; op Koog heette dat `gammele`, op Westzaan `trochele`.

47.   Het woord `spinstertje` wordt genoemd door G.Grandiek in zijn boekje `Zaanstreek bakermat van industrie.` uitgeverij Knoop en Niemeijer – Haren blz.44. Met oudejaarsavond ging men `ter spinning`. Dan kwamen de jongelui te
samen in een herberg, weefschuur of in een van de ouderlijke huizen. Ieder droeg
zijn deel bij voor het natje en het droogje. Een jongeman, die nog geen meisje
had, kon de begeerde partij -dan zijn spinstertje genaamd- desnoods nog
voor de oudejaarsdienst in de kerk vragen.

48.   Het woordje `memele` wordt door Pieter Boorsma genoemd in in zijn schetsen van het
Zaanse molenleven . Dit boekje is ongeveer in 1927 uitgegeven. Hij laat een van
zijn personages vragen: en hoe gaat het met je memele Naar mijn idee moet je het
op zijn Frans uitspreken.

49.   Iemand die zich boven anderen verheft werd een strontje genoemd

50.   Ik geef er de vaif – ik gun mezelf vijf minuten rust

51.   Ik hang je op an en spinnerag- milde bedreiging

52.   Ik kan het niet laten: et is op zen donders as ik et lete ken.

53.   In Assendelft gingen de kinderen als de schooldeuren opengingen om half negen al duwend en proppend tegelijk de school binnen. Dit werd meeroppe genoemd.

54.   In Krommenie konden meisjes elkaar uitschelden voor heks van Pera. Van Pera = vampira.

55.   In Wormerveer werd een oude gedempte sloot tussen de Weverstraat en de Franklinstraat door omwonenden altijd aangeduid als `de demp`.
Bron: Mijn familie uit de Weverstraat in de jaren 50 / 60 van de vorige eeuw.

56.   In de `strijd` tussen Zaandijk en Koog aan de Zaan werd, door Kogers ook het volgende versje gebruikt: `Ik hew me skoene lete lappe, om die Z’ndaikers lens te trappe.` Blijkbaar ging het er dus stevig aan toe. ; -)

57.   In de begin van de jaren zestig was het gooien van ronde afvalblikjes van de fabriek over de vaart een jongensspel. Fluteren werd dit genoemd. Werd elders ook wel gedaan met min of meer vierkante brokken karton.

58.   In de omgeving van Krommeniedijk waren er boeren die het hun knechten verboden om sterke drank te drinken tijden hun werk. Sommige knechten verstopten daarom hun neuriefles (drankfles) onder het hooi. Van stiekeme drinkers werd algauw gezegd: hij neemt er een van onder het hooi.

59.   In de winterdag kunnen ze over een panlat rijden, en in de zomerdag over geen drie bij elf – in de winter hebben ze geen muntje te makken terwijl ze in de zomer bij wijze van spreken bulken van het geld. Drie bij elf is een houtmaat.

60.   In et tempo van en neeslaghaai bai en slap hallef werrekie – heel langzaam

61.   In het Zaans begint het voltooid deelwoord veelal niet met `ge`; de g wordt nogal eens weggelaten. Men hoort dan `eskreve` (geschreven), `elache`(gelachen), `elope` (gelopen), `ebrocht` (gebracht) . VD van `eten` wordt `e-ete`, soms `ge-ete`.

62.   In het Zaans zijn vaste Nederlands uitdrukkingen wat losser. Zo spreekt men soms van Saime Boezeroen i.p.v. Jan Boezeroen of iemand langer kenne as gustere i.p.v. iemand langer kennen dan vandaag of venéved of gustere i.p.v. vandaag of morgen. `Venévend of gustere komtet wel weer opperdan.`

63.   Je moete in Assendelft wone gaan: kejje meedoen mit praislulle. – Gezegd van iemand die graag en veel praat.

64.   Jongens die na het donker worden nog buiten zwierven werden `zeed voor de Ommerse Skans` genoemd. Die schans lag ooit benoorden Ommen; daar kwam een heropvoedingsgesticht voor landlopers en andere deugnieten.

65.   Kwajongens of raddraaiers worden aan de Zaan `bélies` genoemd. De veronderstelling lijkt gerechtvaardigd dat dit woord afkomstig is van het langere `belialskinderen`, oftewel kinderen van de `duivel`, Belial, zo genoemd in de Statenvertaling (Job 34, 18 en 2 Kor 6, 15) .

66.   Met middageten wordt in de Zaanstreek altijd warm eten bedoeld. Het maakt niet uit op welk uur van de dag deze maaltijd genuttigd wordt. Als men aan die maaltijd zit, `den benne me te middege`.

67.   Mijn vader (overleden op zijn 100e) had het onlangs over een toiskommertje. Ik liet hem een oude foto zien van KFC. Hij wees naar iemand en zei: `Hai was een toiskommertje.` Ik begreep het niet. Hij vertelde dat de ouders van die jongen begin 1900 vlak na elkaar overleden waren, wat niet ongewoon was in die tijd. Het kind trok bij de burgemeester in en werd daar grootgebracht … een toiskommertje.

68.   Mijn vader uit Westzaan had ‘s winters altijd last van `kouwe fleke`.

69.   Mit water vorreve – houten deuren en muren met helder water schoonmaken zodat de oorspronkelijke verfkleuren weer zichtbaar worden.

70.   Net een film wordt gezegd van een grappige gebeurtenis. Iets wat men voor zijn ogen ziet gebeuren.

71.   Omstreeks 1970 had ik een gesprek met een halfbroer van mijn grootvader. Hij vertelde mij dat in zijn jeugd het werkvolk in Krommenie soms gewekt werd door renkelaars.

72.   Ongebruikte kleding of linnengoed dat al klaar ligt in de kast- op et nuuwtje legge.

73.   Op de Noorderhoofdstraat in Krommenie had men indertijd Cafe de Vriendschap. Dit cafe werd Hotel Gaslicht genoemd.

74.   Op de lange regel slape – in de kleine huizen moesten de kinderen vaak naast elkaar op de overloop slapen. Dit werd op de lange regel slepe genoemd.

75.   Op stikkie gaan bai je peetje- een boterham gaan eten bij je tante

76.   Patter – Iemand die op het Krommeniërpad woont in Wormerveer.

77.   Piraat was een sigarettenmerk. Een piraatje was de sigaret. Bij het kopen van een pakje Piraat kreeg je een plaatje die je kon sparen. Als je een aantal van dit soort plaatjes bij elkaar had werd er soms een kaartspel mee gespeeld. Dit werd piraten genoemd. Een ander merk heette Player; met òf delen van die sigarettendoosjes, òf bijbehorende kaartjes werd ook gekaart: `Plajere`, wat door keurig pratende kinderen verder vereenvoudigd werd tot `pleieren`.

78.   Polderwater werd / wordt opgepompt met een z.g. schroefpomp dit is een halfcilindervormige goot onder een zekere hoek opgesteld waarin een een draaispil met lange schroefvormige schoep draait. Lijkt veel op de horizontale transportschroef die korrelige substanties verplaatst. Alleen in de Zaanstreek heet dit een vijzel, spreek uit: `vaizel`. Doordat het lijkt, alsof er slangen dooreen kronkelen, als hij draait, heet het ook wel `slangemole`.

79.   Sjiek de la mar: zeer fraai, deftig.

80.   Skotsie lope:
Als de ijsbreker voor Rote (een houthandelaar die eigenlijk Rot heette, maar die om commerciële redenen een letter aan zijn naam had toegevoegd) in de dijksloot het ijs brak om doorvaart te maken voor de dekskoite met planke, renden wij als kwajongens, over de losse schotsen om het hardst naar de overkant …

81.   Van mensen met een slecht karakter werd gauw gezegd: Hai deugt voor de honde (innet gat) niet.

82.   Vlaardemoize – meisjes die na het donker worden nog buiten zwerven

83.   Voorheen werden veel stoelen met biezen gemat. Een (gematte) stoel werd dus een mat genoemd.

84.   Waar je et meest van heb te zegge daar kom je et dichtste bai te legge- plagerig gezegd van jonge mannen en vrouwen die kritiek op elkaar hebben.

85.   Wanneer een kind zijn best niet doet op school, wanneer het niet in staat of bereid is een behoorlijke (beroeps) opleiding te volgen, dan maakt (e) men de `geruststellende` opmerking: `Je kenne altaid nag nee ‘et vingertjesfebriek of de zakkiesplakkerai.`

86.   Wat bij ons -Westzaners, nu wonend in Groningen- nog steeds gebezigd wordt is de ie-toevoeging inplaats van de -je: doossie, zakkie, lampie, tassie, boompie etc. Zelfs onze kinderen hebben het overgenomen…

87.   Wie heeft zoiets ooit gehoord – Wie het zuks nou ooit op de viool hore speule

88.   Wormerveerders werden Gladoren genoemd. Dit komt door het grote aantal oliemolens daar en er rondom, waarop de Wormerveerders werkten. In een oliemolen is veel lawaai van de heipalen van de slagpers(en). Men was dus vaak `haaidoof`. Om beter te horen hield men de hand achter het oor. De handen waren vet van de olie en dus werd ook het oor glad van het vet. Vandaar Gladoren.

89.   Zaankanters komen nooit `uit de Zaanstreek` – die term wordt alleen door buitenstaanders gehanteerd. Als Zaankanter kom je `oit de Zaan` of `van de Zaan` (`Kèjje dat niet hore dèn?`) Je woont ook niet `in` Zaandijk of `in` Wormerveer, je woont `op` Zaandam of `op` Krommenie. Je woont al helemaal niet `in Koog aan de Zaan`, je woont `op de Koog`. De Zaankanter heeft voorts grote moeite met de veel voorkomende lettercombinatie tz. Die wordt steevast verbasterd door ss. Zo woont er niemand in Westzaan of Oostzaan, noch ook bestaat er zoiets als een Westzijde (hoofdstraat in Zaandam) of Oostzijde (idem) . Wanneer dat van toepassing is, dan woont de Zaankanter ofwel `op Wessaan` of `op Oossaan`, danwel `op de Wessai` of `op de Oossai`. De bestrate slingerweg tussen Wormerveer en Zaandam heeft zóveel verschillende namen, dat niemand er aan begint om ze te leren. De `Lagedaik op Z’ndaik`, alla – maar `op de Koog` is er `gien beginne an`, en dus wordt de weg daar verder maar gewoon `de ouwe weg` genoemd, dit in tegenstelling tot de provinciale weg, min of meer parallel met de spoorlijn. Dat is de `nuwe weg`.

90.   Zaans dreigement voor (niet al te) stoute kinderen: `Je dènke der om hè, of je gane mit blote biene te bed.`

91.   Zaans kwartiertje. Bij een evenement (toneelstuk, operette enz. Wordt iets later begonnen dan officieel vermeld i.v.m. evt. laatkomers. Dit wordt een Zaans kwartiertje genoemd.

92.   Zweerringetje – het eerste ringetje dat door je oor gaat kan een beetje gaan zweren. Tegen een kind dat om onduidelijke reden huilde werd gezegd: `Zoet maar kindje, je kraige belletjes in je oor, want je ringetjes beginne te zwere.`

93.   `Gauw is an en skeet esturreve`, werd gezegd als iemand `GAUW!` riep. Met gauw werd waarschijnlijk Gouwe bedoeld, iemand uit Assendelft.

94.   als de wiedeweerga – als Woutertje Wagmans

95.   beursweer – mooi weer om ‘s avonds te beurzen, buiten met de buren praten.

96.   cent: klein gaatje. Ook het aarsgat werd zo genoemd. `Kaik, die honde luchte an mekaars (broine) cent.`

97.   dat is toch het toppunt!- nou slaat me toch et onweer in de arremoed!

98.   en tak van et pokus – een brandend stukje hout om je pijp mee aan te steken. een afgebrande lucifer werd wel eens een diefie genoemd.

99.   en waterskip is een lekke schuit. Et wordt en waterskip vedaag – het wordt een slechte dag vandaag.

100.           fainkloitere was het schoonmaken van de vingers door knijp en wrijfbewegingen na tuinwerk te hebben gedaan.

101.           hai ken raime as ouwe Saime en malle Griet die ken et niet. – gezegd van iemand die graag rijmt.

102.           het regent ouwe waive mit bajonette – gezegd van water dat opspat door hard neerkomende regendruppels.

103.           hij is zeer bleek- hai zo bleek as en skeet in de maneskain

104.           in het Zaans wordt vaak de sch uitgesproken als sk bijvoorbeeld skool, skip en skoit (school, schip en schuit). Zaankanters verwisselden vaak de ui in eu bijvoorbeeld
het keuken liep in de keuken, in het Nederlands, het kuiken liep in de keuken. Maar dat komt van de Zaanse ondernemers, die op de Amsterdamse beurs niet àl te zeer uit de toon vallen wilden. De èchte Zaanse ui klinkt nl. als oi en de pogingen om ABN te praten strandden dus bij de eu. Spotzinnetje over deze struikelaars: `Toin sting in de teun.`

105.           krimmeneel had in de Zaanstreek twee extra betekenissen: Wees toch niet zo krimmeneel – wees toch niet zo zuinig. Krimmeneel nag an toe.

106.           laivreete werd gezegt als je bij het huiswerk maken zat te dromen, zit je weer je lei (schrift) weer op te eten?

107.           merreke waar et roer straikt- merken waar het verkeerd gaat

108.           opstekertje – kleine versnapering onderweg waarbij een rustpauze wordt ingelast

109.           poldermeester make – iets helemaal opeten of opdrinken, soldaat maken.

110.           snijpap – koeienmelk, meel eventueel bruine suiker. laten warmen tot het snijbaar is.

111.           verlangertje- verlengstukje aan de rok. plooi die uitgelegd kan worden

112.           vingertjesfabrieken. Deze bedrijven waren berucht door het feit dat arbeiders gemakkelijk een vinger (of erger) konden kwijtraken door het werk aan de machines.

113.           voete en vane – stukken, een heel eind. Hai was nag voete en vame van de deur verwaiderd.

114.           weeromhale – terughalen. Na een feestje wordt gezegd: kom je skade maar gauw weeromhale.

115.           zo vlug as emale poppestront – zeer langzaam

116.           Érepels leze: na het rooien van de aardappels gingen wij ‘s avonds het land op, om de nog in de grond achtergebleven aardappels te oogsten. Mijn jongere broer(tje) kwam dan vol trots met blauwe piepers aanzetten uitroepende `kaik allegaar blauwe, lekker!`