Skip to content Skip to left sidebar Skip to right sidebar Skip to footer

Tag: chocolate

Zaandijk Woont! Lagedijk 16-18

Door: Onze Verslaggeefster

Wie regelmatig langs molen De Bleeke Dood fietst of wandelt richting Koog aan de Zaan zal ongetwijfeld zijn oog wel eens hebben laten vallen op het historische pand dat een kerk en een huis zuidelijker ligt: Lagedijk 16-18. Hier wonen Hanna (75) en Peter Kleij (74). Peter is al jaren met de aanpassing van het pand bezig, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. Tijd voor een nadere kennismaking met deze Zaandijkers.

Op het via de telefoon afgesproken tijdstip bel ik aan. Het duurt even voordat er door Peter open wordt gedaan, want de afspraak is vergeten. “Ik dacht vanmorgen nog: er is vandaag toch wat… Maar kom er in!”
Ik loop door een gangetje en kom in een ouderwets gezellige, volle kamer. Er staat een bed bij het zijraam, waarop Hanna wat zit weg te vouwen. Ze is de meeste tijd aan haar bed gekluisterd. Gelukkig heeft ze als gevolg van de nare omstandigheden haar goede humeur niet verloren en neemt ze actief deel aan het gesprek.

Peter en Hanna, waar stonden jullie wiegjes?
“Ik ben geboren in Wormer, op Zandweg 37. Ik groeide op in een katholiek gezin met 10 kinderen, ik ben nummer vijf. De oudste en jongste scheelden 20 jaar. Mijn vader had een zaak in manufacturen en woninginrichting. Hij was aanvankelijk voor zichzelf begonnen in de gemeente Huizen, maar die plaats was overwegend christelijk en hij had er als katholiek weinig klandizie. In Wormer woonden wij eerst op de Zandweg, maar in 1949 verhuisde het alsmaar groter wordende gezin naar een woon-/winkelpand op de hoek Dorpsstraat-Zaandammerstraat. Na een grote verbouwing, verscheidene jaren later, verhuisden we naar de woning naast de winkel op Zaandammerstraat 2. Dat was best een groot huis”. Hanna: “Toen ik daar voor het eerst kwam, wist ik niet wat ik zag. Ik kwam op de bovenverdieping en zag een lange gang met aan beide kanten veel deuren. Ik waande me in een hotel.”  Hanna glimlachend: “Ik kom uit Assendelft. Ook uit een katholiek gezin, maar met maar vijf kinderen.”

Hoe zijn jullie in Zaandijk terechtgekomen?
Peter: “Hier was de manufacturenzaak van mevrouw Smit-Stroo gevestigd. Het pand werd gehuurd van Piet van Dok, die hiernaast op nummer 22 woonde. Toen mevrouw Smit er in 1960 mee stopte en de woning bij de winkel leeg kwam, is mijn oudste zus Elly daar samen met haar man Piet achter de winkel gaan wonen. Mijn vader nam het winkeltje over, dat werd een filiaal van de zaak in Wormer. Na verloop van tijd kreeg mijn zus heimwee en verhuisde ze met haar gezin terug naar Wormer. Enkele jaren later wilden Hanna en ik gaan trouwen en zochten naar woonruimte. Dat was in 1969, toen er net als nu woningnood was. Omdat de woning al enige tijd leeg stond kwam ik op het idee om hier te gaan wonen. Ik had mijn oog laten vallen op de bovenverdieping, een grote zolder met bedstee en een kleine slaapkamer aan de voorkant. Nadat mijn vader schoorvoetend toestemming had gegeven hebben wij met hulp van mijn schoonvader en zwagers een ietwat provisorische indeling gemaakt met onder meer wanden van hardboard, en konden we er gaan wonen.”
Hanna: “Ik heb nog enkele jaren in de winkel gewerkt. We dachten aanvankelijk dat we hier maar een paar jaar zouden wonen en zagen het als een start. We hadden bijvoorbeeld geen douche. Peter douchte bij de voetbalclub en ik bij mijn ouders.”
Peter vult aan: “In 1973 werd de winkel opgeheven en verhuisden wij naar beneden, na eerst de benedenverdieping tot woning verbouwd te hebben. Toen we uiteindelijk toch bleven, wilden wij een knappe badkamer maken en de wc verplaatsen, maar ja, ik huurde toen nog en de afvoer was in een erbarmelijke toestand. Ik heb toen aan de eigenaar, de oude Van Dok, voorgesteld: als u het materiaal van de afvoer betaalt, leg ik een nieuwe afvoer van PVC aan. Nou, dat was goed en zo geschiedde.”

Peter ,ter voorbereiding van ons gesprek heb ik tweeëneenhalf A4’tje van je gekregen met de beknopte geschiedenis van het pand en jouw werkzaamheden daaraan. Vertel daar eens wat meer over.
“Ik weet niet precies wanneer nummer 16 en 18 gebouwd is. Ik ben wel eens 1677 tegengekomen, maar ook 1640. Ik heb dat nog niet helemaal uitgezocht. Het pand rechts van ons, nummer 14, hoorde aanvankelijk ook bij het geheel. Dat is waarschijnlijk ooit als goedjaarsend* aangebouwd. In 1814 werd het een boekwinkel en is de winkelpui zoals die nu is gemaakt. Later werd het een goud- en zilverwinkel. Ergens in de eerste helft van de vorige eeuw kwam hier een manufacturenzaak in, die aanvankelijk van mevrouw Oly was, daarna van mevrouw Smit en tot 1973 van mijn vader.
Op een gegeven moment wilde ik dit huis kopen van Van Dok jr. Dat is toen wel raar gelopen. De prijs was me eigenlijk te hoog, want we konden alleen het hele complex -bestaande uit vier woonhuizen, een vervallen pakhuis en de vleeswarenfabriek- tegelijk kopen. Terwijl wij nog een voorlopig koopcontract hadden, werd er een keer aangebeld en stond er iemand voor de deur die zich voorstelde als de nieuwe eigenaar. Hij wilde ons eruit hebben, maar dat weigerde ik. Uiteindelijk kon hij er niets mee en heb ik nummer 16 en 18 van hem overgekocht. Dat liep ook niet van een leien dakje, want doordat de bank te lang wachtte met het afhandelen van de financiering, kreeg ik een enorme boete van de makelaar. Er hebben meerdere mensen over mijn rug geld mee verdiend. Maar ik ben niet rancuneus, want we moesten ook verder.”

Je hebt dus veel zelf gedaan. Heb je ook altijd met je handen de kost verdiend?
“Nee, en ik heb eigenlijk op de verkeerde school gezeten. Na de lagere school ging ik naar het VGLO en een jaar later stapte ik over naar de vierjarige Detailhandelsschool. Maar ik had eigenlijk naar de Ambachtsschool, zoals dat vroeger heette, gemoeten. Als kind was ik al heel veel aan het timmeren. Dan sloeg ik eerst oude, kromme, spijkers recht en gebruikte ze om bijvoorbeeld houten racekarretjes te timmeren. Als hamer gebruikte ik de achterkant van een bijl. En wat werk betreft, ik heb verschillende banen gehad als stoffeerder, verkoper en vertegenwoordiger. In 1975 belandde ik  in de keukenverkoop en begon in 1988 een eigen keukenzaak. Daar heb ik natuurlijk wel veel van geleerd.”

Hanna: “Het pand is een gemeentelijk monument en dat geeft wel beperkingen. We hadden subsidie kunnen krijgen om het op te knappen, maar de kosten voor een bouwhistorisch onderzoek, architect en een omgevingsvergunning lagen hoger dan het bedrag dat we konden krijgen. Die architect is er overigens wel geweest, maar die gaf aan dat wat wij van plan waren geen verbouwing mocht heten, eerder een flinke opknapbeurt. Peter doet zoveel mogelijk zelf, aangevuld met betaalde en onbetaalde hulp. Eigenlijk is hij, sinds wij hier wonen, altijd aan het klussen.”

Ik las dat de makelaar ook al een paar keer vervangen is?
Peter: “Ik had eerst de makelaar* nagemaakt die al van oudsher op de nok van de voorgevel stond. Maar ik kwam daar eens over te spreken met Jan Engel, die net als ik vrijwilliger bij stichting De Beeldentuin was. Ik ben overigens nog steeds vrijwilliger, maar Jan is gestopt. Jan is natuurlijk een echte vakman. Hij bood aan een nieuwe te maken en dat heeft hij ook gedaan.” 

Er stond in de beschrijving ook iets wat me niets zei: ‘een wurmt’?
“Ik had er zelf ook nog nooit van gehoord, totdat er een keer een man voorbij fietste toen ik buiten op de steiger aan het werk was. Hij keerde verderop om en kwam terug. Hij sprak me aan en zei: ‘Wil je daar effe een foto van maken, want zo’n wurmt* heb ik nog nooit gezien.’ Ik had geen idee wat hij bedoelde. Die man bleek de eigenaar van een timmerfabriek. Hij wist praktisch alles over het Zaanse huis en de Zaanse houtbouw. Hij legde uit dat het een horizontale, dragende balk is waar de dakspanten op rusten. Zo leer je nog eens wat.”

Peter, je gaf aan dat je nog niet klaar bent. Wat staat er nog op het programma?
“De achtergevel moet nog opgeknapt worden en de ramen vervangen door dubbel glas. En dan blijft er natuurlijk altijd wat te schilderen. Maar we hebben al tegen elkaar gezegd: we gaan hier nooit weg. Nou ja, uiteindelijk wel, tussen 6 plankjes…”

Hoe is het buurtleven op het eerste Zaandijker stukje van de Lagedijk?
Hanna: “Onze zoon Robin, je hebt hem net gezien toen hij even langs kwam, woont aan de overkant, naast het restaurant. En we hebben een dochter, die ook in Zaandijk woont. Robin had zijn oog al op het huis laten vallen toen hij nog heel jong was. ‘Ik ga later aan de overkant wonen’, zei hij wel eens. In 1993 overleed de bewoonster, mevrouw Bets, en was Robin net zo’n beetje aan een eigen stekkie toe en heeft hij het huis kunnen kopen.”

Peter: “Het pand hiernaast op nr. 14 heeft in de loop der jaren veel verschillende bewoners gehad. Het is nog een tijd een hostel voor backpackers geweest, dat was wel grappig. Toen zagen we daar eigenlijk alleen maar vrouwen. Nu is het van de Elout Wytema stichting, die heeft het in 2014 verbouwd en opgeknapt. Ze hebben de aanbouw vervangen en er een schuin dak op gebouwd, aanvankelijk was het plat. Zij verhuren het nu aan het chocoladewinkeltje ‘Smells Like Chocolate’.

Als ik, voordat ik naar huis ga, de smuiger nog even van dichterbij bewonder, blijk ik geen oudhollandse tegels, maar behang te hebben gezien. Toch een complimentje voor het behangen waard. Peter: “Daar liep ik toevallig eens tegen aan, gewoon hier in het dorp in de verf- en behangwinkel van Kerkhoven. Ik zou natuurlijk graag echte tegels op mijn smuiger hebben, maar dat is nogal kostbaar. Maar als we ooit eens goed in de slappe was komen…”

Peters laatste kunststuk: een volledig gerestaureerde pui met de oude en nieuwe entree (in de grondverf)

*) Noten:
1 goedjaarsend: aanbouw aan een huis na een winstgevend jaar, m.n. van zakenlieden in de 17e en 18e eeuw.
2 (gevel)makelaar: vormt de verbinding van de windveren en dient tevens als verfraaiing van de geveltop.
3 wormt of wurmt: een der beide op de stijlen van een gebouw rustende horizontale balken evenwijdig aan de nokbalk waarop de dakspanten van onderen rusten, steunbalk van de dakstoel (uit: De Zaanste Volkstaal, Dr. G.J. Boekenoogen, derde druk)