Zaandijk Woont! Borstiusstraat 1
Door: Onze verslagdoener
Op een zonnige woensdagmiddag bel ik aan bij huisnummer 1 in (voluit) de Ds Jacobus Borstiusstraat*) in Oud Rooswijk. Op dit adres, zo blijkt uit het mooie uit hout gesneden naambord op de tweedelige glimmende Zaans groene voordeur, woont de zoon van Klaas: Pieter Kaat (P.Kaat Klz). Na het ontkoppelen van de deur (je weet tenslotte maar nooit) begroet Sylvia, de vrouw des Huizes, mij op hartelijke Zaandijkse wijze “Hej hallo, kom lekker verder en wat wil je drinken. En noem ons maar Piet en Syl hoor. Eén lettergreep naar goed Zaans gebruik.”
Via de modern ingerichte woonkamer word ik begeleid naar de achtertuin waar Piet in korte broek en getooid met een molenaarspetje (van zijn molenaarschap van de Bonte Hen), ontwaakt uit zijn middagdutje onder de parasol. “Na het teren van mun skutting, moest ik effe plat op tuk”, verexuseert Piet zich. “Ben bijkans geen 18 meer, he zeun.”
Aangezien de gepensioneerden op de hoogte zijn van het doel van mijn komst, is mijn eerste vraag wanneer ze in Rooswijk zijn komen wonen en hoe. “Da’s best een skoon verhaal, zeun”, steekt Piet met Zaanse tongval van wal.
“Mijn broer Jan woonde in 1968, net als heel veel andere jonge Zendaikers, al in de straat op nr. 9 en bij een begrafenis op het dorp werd hij aangeschoten door de eigenaar van nr. 1, ome Dirk Ligtvoet. Hij vroeg Jan wat hij betaald had voor zijn huis, want hij wilde zijn huis verkopen en naar een flat in ‘Nieuw’ Rooswijk verhuizen. Nog diezelfde dag informeerde Jan mij en ik besloot ‘s avonds, met een fles jenever onder de arm, bij ome Dirk op bezoek te gaan. Meneer Ligtvoet was trouwens geen echte oom van me, maar bij de voetbalclub Zaandijk noemden we belangrijke mannen allemaal ‘ome’ en bij de voornaam. Vandaar. Om een lang verhaal kort te maken, de koop werd binnen vijf minuten met een jenevertje beklonken voor een bedrag van 32 duzend gulden, inclusief overnamekosten voor de gordijnen en de geiser in de keuken. We waren de koning te rijk, want we woonden in een klain heusie in de Breestraat in Koog aan de Zaan.” Om zijn afkomst niet te verloochenen, vermeldt Piet erbij dat het Zaandijks grondgebied betrof. Net als zijn geboortekamer in het Verpleeghuis in Koog aan de Zaan. “En van de jonkies van de straat in 1968, zijn we nu, sinds het overlijden van onze buurvrouw ‘Neeltjebuur’ van nr. 3 (Nel van Luijk), de langstwonende ‘oudjes’ van de straat”, besluit Piet ietwat melancholisch.
Piet en Syl ontmoetten elkaar in De Waakzaamheid, begin jaren ’60. Het was voor Syl, Beverwijkse, kledingverkoopster in Zaandam en hockeyster bij De Kraaien, en Piet, geboren en getogen Zaandijker, reclameman en voetballer bij ZVV Zaandijk, liefde op het eerste gezicht bij de klanken van de toenmalige jazzband The Beale Street Seven. Sinds 1969 vormen zij samen met zoon Marcel (1969) en zoon Marco (1971) het gezin ‘De Kaatjes’. En inmiddels zijn Piet en Syl opa en oma van acht superlieve kleinkinderen, waarvan vier ‘bonus-kleinkinderen’’, aldus de supertrotse grootouders. “Overigens betekende de komst van Marcel wel dat ik ontslagen werd als verkoopcheffin bij Modehuis Beatrix in Zaandam. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, maar dat was in die jaren heel gewoon”, voegt Syl toe aan de familiegeschiedenis.
De kroniek is een mooi bruggetje naar mijn laatste vraag: Hoe was en is het wonen in de Borstiusstraat in het Rooswijk van toen en nu en wat… Piet onderbreekt mijn vraag om kennelijk zijn hardgekookte ei kwijt te kunnen, zo wordt mij al snel duidelijk.
“Hoewel onze generatie Zendaikers die op oud Zendaik wonen, het vertikt om mij Zendaiker te noemen -maar slechts ‘Rooswijker’- voel en ben ik een rasechte Zendaiker! Net als de echte ben ik recht voor z’n raap, eerlijk, sociaal en een beetje anti-autoriteit. Nou, zeg maar gerust een beetje veel. Zaanstad? Wat is dat? Zendaik mot Zendaik blaive, is het credo van de echte Zendaiker. En buren lopen de deur niet plat bij mekaar, maar als het nodig is benne we d’r.”
“Zoals ik eerder vertelde zeun, vervolgt Piet enthousiast zijn betoog, werd Rooswijk in de beginjaren van de wijk bevolkt door jonge mensen uit het oude Zendaik ‘over het spoor’. Dat was toen gewoon. Je ging niet in een ander stad of dorp wonen, zelfs niet in Koog aan de Zaan of Wormerveer. Het was in die jaren ‘ons kent ons’ en, in modern ambtenarenjargon, de sociale cohesie was heel groot. Je kwam elkaar niet alleen tegen in de straat, maar ook op school, de vele verenigingen en clubs die het dorp telde: De Libertaire School en de Tuinstraatschool, de voetbalclub Zaandijk, operettevereniging Onze Jeugd, de harmonie Apollo, leesgezelschap ‘Het Boekenrondje’, loterijclub ‘Nooitgedacht’, om er maar een paar te noemen. En de meeste bestaan gelukkig nog steeds. Een mooi voorbeeld van de saamhorigheid in onze straat was het realiseren van een speeltuintje voor de kinderen. Met wat stenen en een paar oude ijzeren klimrekken van de gemeente hebben we met z’n allen een speeltuin gemaakt, met zandbak. De speeltuin bestaat nog steeds op dezelfde plek. Weliswaar zonder katvriendelijke zandbak, maar met kindvriendelijke, gekleurde speeltoestellen. Het heet nu het Henk Koene Plantsoen, naar een overleden markante en actieve bewoner van het eerste uur. Die naam is bedacht en het naambordje is geschonken door de bewoners van de Borstiusstraat.”
“Vandaag de dag is het wonen heel anders geworden.” Piets stem verraadt minder enthousiasme. “Er komen nu bewoners van elders. ‘Import’ noemen we ze. Niet alleen uit andere dorpen, maar vooral ook, door de buitensporige huizenprijzen, uit andere steden. Zelfs Amsterdammers komen deze kant op. Het mot niet gekker worden. En een stedeling is nu eenmaal niet opgegroeid met de normen, waarden en gebruiken van een dorp. Voor ons is bijvoorbeeld elkaar in het voorbijgaan groeten heel normaal. Een ‘import’ doet dat niet. Nou, dan krijgt ie mijn gereedschap niet te leen! De nieuwe bewoners van de straat hebben weliswaar met Koningsdag een gezellig straatfeest georganiseerd, maar ik heb helemaal niks met het Koningshuis. Zo’n feest is daarom niet aan mij besteedt en…”
Syl, die Piets verhaal al die tijd begrijpend knikkend heeft aangehoord, maakt op vriendelijke doch kordate wijze een einde aan zijn betoog met de wijze woorden:”… en… Pieterbaas, we worden oud!”
Ik bedank Piet en Syl voor hun mooie woonverhaal en rij de Borstiusstraat uit op mijn E-bike. Syl zwaait me uit. “Nou heb je niks te drinken gehad”, roept ze me verschrikt na…
*) De straat in ’tuindorp Rooswijck’ is vernoemd naar Dominee Jacobus Borstius (1612-1688). Hij kreeg deze eer vanwege zijn bijdrage aan de bloei van de Hervormde Kerk in Zaandijk, maar vooral vanwege zijn geschiedschrijving over ons dorp. Daardoor is over de historie van Zaandijk, meer dan van welke andere gemeente in de Zaanstreek, heel veel bekend. (Bron: Historische Vereniging Koog Zaandijk)